Homilie voor het feest van de Heilige Familie


27 december 2015

Op het feest van de Geboorte van Christus
gedenken en vieren we in de liturgie
dat God zich openbaart, laat zien, in en met en door een mens,
die totaal bezield is van zijn Geest,
een mens die ook als ieder mensenkind geboren wordt.
In en door en met die mens, Jezus van Nazaret, de Christus,
laat God niet alleen zien dat Hij er is,
maar ook, wie Hij voor ons is:
barmhartige en onvoorwaardelijke liefde.
Het feest van de Heilige Familie geeft ons de gelegenheid
bewust te worden van dit geloofsgegeven,
dat Hij dus zijn liefde laat kennen, laat ervaren
in en met en door mensen
die op een barmhartige en onvoorwaardelijke wijze hun medemensen liefhebben.
Laat mij dit nogmaals op een ietwat andere manier duidelijk stellen:
om zich te openbaren, om zich kenbaar te maken
heeft God geen nood aan en wil God geen nood hebben aan
bovennatuurlijke en bovenmenselijke fenomenen en evenementen,
aan bovennatuurlijke en bovenmenselijke boodschappen.
Het is, om tot een echt evangelisch christelijk geloof te komen, noodzakelijk
dat we daar ook geen behoefte aan hebben, er geen zoeken
en er ook niet warm voor lopen.
Dus alleen de ervaring en de beleving van de liefde
is de weg naar kennis van God, is de weg van Godsopenbaring.
De apostel Johannes stelt het overduidelijk in zijn eerste brief:
Laten wij elkaar liefhebben, want de liefde komt van God.
Iedereen die liefheeft is uit God geboren, en kent God.
De mens zonder liefde kent God niet, want God is liefde.
Nooit heeft iemand God gezien, maar als wij elkaar liefhebben,
woont God in ons, en is zijn liefde in ons volmaakt geworden.
De liefde waarover Johannes het heeft is natuurlijk meer
dan menselijke begeerte, menselijke vriendschap en menselijke gevoelens.
Dit alles is ook wel aanwezig in de menselijke liefde waarmee God zich laat kennen,
maar die menselijke liefde dient, om een goddelijke aard te hebben,
gekenmerkt zijn door barmhartigheid en onvoorwaardelijkheid.
Dat laatste betekent dat uitdrukkingen als:
Ik zie je graag als of Ik zal je graag zien als of Ik zie je niet meer graag als of omdat
niet in het denken en in het spreken van een goddelijk liefhebbend mens voorkomen.
Ik weet, zo’n liefde beleven en trouw zijn eraan is moeilijk, zo niet ondenkbaar.
Maar dat is wat God van ons verwacht
en de beleving van die liefde - in eenheid met Christus -
is het geloof dat ons doet leven en als kinderen van God in de wereld plaatst.
Het is overduidelijk dat je, om zo’n liefde te beleven,
nood hebt aan een gemeenschap.
Iedere gemeenschap waarin we die liefde beleven,
waarin we die liefde mogen ontvangen van en mogen doorgeven aan anderen,
mogen we als een Heilige Familie beschouwen,
een familie waarin we elkaar als vader, moeder, broer en zuster mogen beschouwen.
Ik herinner jullie aan Jezus’ woord waarnaar ik op de vierde adventszondag verwezen heb:
Wie de wil doet van God, die is mijn broer en mijn zuster en mijn moeder.
Als christenen zijn we dus geen familie van elkaar, zijn we niet verwant van elkaar
omwille van biologische en genetische verwantschap,
maar omdat we gedoopt zijn met dezelfde Geest, samenleven met dezelfde ingesteldheid,
en met en voor elkaar de wil van God doen: elkaar liefhebben.
Als christenen beschouwen we als familie niet alleen het gezin,
maar wel iedere gemeenschap, klein of groot,
waarin we ons met vallen en opstaan oefenen in die ondenkbare liefde.
Natuurlijk is het gezin of een goede gezinsvervangende gemeenschap
voor kinderen dé noodzakelijke gemeenschap
om er de goddelijke liefde in liefde van mensen te leren kennen
en zich in die zorgzame liefde te leren oefenen.
Ook Jezus had, net zoals ieder mensenkind,
nood aan zo’n gezinsgemeenschap om God te leren kennen.
God bediende zich ook voor Jezus van geen andere wegen
dan de menselijke wegen van geboorte, menswording en groei en liefde.

priester Dirk