Homilie voor de tweede zondag door het jaar C


17 januari 2016

Het bruiloftsfeest mag gezien worden  
als symbool van het menselijk samenleven, van de wereld
zoals God die droomt, en met Hem, alle mensen van goede wil: één groot feest.
Daarmee wordt bedoeld: een samenzijn met alleen maar vriendschap, vrede en vreugde,
waar mensen in blijdschap dankbaar genieten van elkaars aanwezigheid
en van al het goede.
Wijn hoort bij een feest.
We lezen in het boek wijsheid van Jezus Sirach:
Wijn staat voor de mens gelijk met leven,
als je hem met mate drinkt.
Wat is het leven voor iemand die geen wijn heeft?
Hij is al in het begin geschapen om vreugde te geven.
Als wijn op zijn tijd met mate wordt gedronken,
geeft hij blijdschap van hart en vreugde in de ziel.
Wijn is in ons evangelieverhaal wel degelijk het symbool van diepe vrede en vreugde,
altijd de vruchten van liefde en rechtvaardigheid.
Bij zeer veel mensen is nog altijd de wijsheid aanwezig,
dat alleen liefde en rechtvaardigheid gelukkig, vredevol en vreugdevol maakt.
Maar liefde is de eerste oorzaak,
de liefde waarvan Paulus zegt dat we er zonder niets en niemand zijn
en al ons hebben en kunnen, al ons kennen en weten zinloos is.
Maar de wijn is op. Diepe vrede en vreugde is er niet meer.
Misschien is de liefde ook ver te zoeken in menig samenzijn,
hoe vrolijk het er ook moge aan toe gaan.
Wat te doen?
Hoe opnieuw vrede en vreugde op het feestje brengen, in ons samenzijn dus?
Hoe opnieuw mensen bij de liefde brengen en bij rechtvaardigheid?
In ieder geval niet door te wachten op een mirakel dat komen moet.
Wij mensen moeten wel degelijk iets doen.
En wel datgene wat eigenlijk moet gedaan worden.
Niet datgene wat we denken te moeten doen, of wat we willen doen.
We lezen wel degelijk:
“Doe maar wat Hij u zeggen zal.”
Het wonder van de vernieuwde vrede en vreugde kan niet geschieden
als wij onze verantwoordelijkheid niet opnemen
en niet doen wat eigenlijk moet gedaan worden.
Wat moet er nu gedaan worden? Wat zegt Jezus dat er moet gedaan worden.
In het verhaal luidt Jezus' woord:
"Doe die kruiken vol water."
Wat wij hebben is water en zes kruiken, één voor iedere werkdag.
Water staat hier symbool voor onze menselijke mogelijkheden
om van ons samenzijn een vredevolle en vreugdevolle aangelegenheid te maken,
en wereld ook waar iedere mens heeft waar hij of zij recht op heeft:
alles wat nodig is om een werkelijk menswaardig leven te leiden.
Jezus vraagt dat we met al onze menselijke mogelijkheden en talenten,
ook met onze menselijke verliefdheid, genegenheid, zorg, vriendschap en eros,
geleid door rechtvaardigheid, respect en barmhartigheid,
ons volledig trouw en onvoorwaardelijk zouden inzetten
voor het leven en geluk van anderen.
De aanwezigheid van het woordje ‘trouw’ is belangrijk.
Het wijst erop dat die inzet, die liefde dus,
niet altijd onmiddellijk vanzelfsprekend is,
niet altijd gemakkelijk is en niet altijd direct vreugde met zich meebrengt,
niet altijd feestelijk is.
Maar het is die trouw en die onvoorwaardelijkheid van onze liefde en onze inzet
die van onze liefde en inzet goddelijke liefde, wijn maakt.
Trouwe en onvoorwaardelijke liefde noemen we ook wel eens ‘toewijding’.
Deze is enkel te beleven in diepe innerlijke eenheid met Christus.
Het is die eenheid die we hier willen voeden, beleven en uitdrukken.

priester Dirk