Homilie voor Missiezondag 15 oktober 2023
Homilie voor Missiezondag 15 oktober 2023
Lc 24, 13 Juist die dag waren er twee van hen op weg naar een dorp, dat Emmaüs heette en zestig stadiën van Jeruzalem lag. 14 Zij spraken met elkaar over alles wat was
voorgevallen. 15 Terwijl zij zo aan het praten waren en van gedachten wisselden, kwam
Jezus zelf op hen toe en liep met hen mee. 16 Maar hun ogen werden verhinderd Hem te herkennen. 17 Hij vroeg hun: 'Wat is dat voor een gesprek dat gij onderweg met elkaar
voert?' Met een bedrukt gezicht bleven ze staan. 18 Een van hen, die Kleopas heette, nam het woord en sprak tot Hem: 'Zijt Gij dan de enige vreemdeling in Jeruzalem, dat Gij niet
weet wat daar dezer dagen gebeurd is?' 19 Hij vroeg hun: 'Wat dan?' Ze antwoordden hem: 'Dat met Jezus de Nazarener, een man die profeet was, machtig in daad en woord in het oog van God en heel het volk; 20 hoe onze hogepriesters en overheidspersonen Hem hebben overgeleverd om ter dood te worden veroordeeld en Hem aan het kruis hebben geslagen. 21 En wij leefden in de hoop, dat Hij degene zou zijn die Israël ging verlossen! Maar met dit al is het reeds de derde dag sinds die dingen gebeurd zijn. 22 Zelfs hebben een paar vrouwen uit ons midden ons in de war gebracht; ze waren in de vroegte naar het graf geweest, 23 maar hadden zijn lichaam niet gevonden en kwamen zeggen, dat zij ook nog een verschijning van engelen hadden gehad, die verklaarden dat Hij weer leefde. 24 Daarop zijn enkelen van de onzen naar het graf gegaan en bevonden het zoals de vrouwen gezegd hadden, maar Hem
zagen ze niet.' 25 Nu sprak Hij tot hen: 'O onverstandigen, die zo traag van hart zijt in het geloof aan alles wat de profeten gezegd hebben! 26 Moest de Messias dat
alles niet lijden om in zijn glorie binnen te gaan?' 27 Beginnend met Mozes verklaarde Hij hun uit al de profeten wat in al de Schriften op Hem betrekking had. 28 Zo kwamen ze bij het dorp waar
ze heen gingen, maar Hij deed alsof Hij verder moest gaan. 29 Zij drongen bij Hem aan: 'Blijf bij ons, want het wordt al avond en de dag loopt ten einde.' Toen ging Hij binnen om bij hen te blijven. 30 Terwijl Hij met hen aanlag nam Hij het brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun toe. 31 Nu gingen hun ogen open en zij herkenden Hem, maar Hij verdween uit hun gezicht. 32 Toen zeiden ze tot elkaar: 'Brandde ons hart niet in ons, terwijl Hij
onderweg met ons sprak en ons de Schriften ontsloot?' 33 Ze stonden onmiddellijk op en keerden naar Jeruzalem terug. Daar vonden ze de elf met de mensen van hun groep
bijeen. 34 Deze verklaarden: 'De Heer is werkelijk verrezen, Hij is aan Simon verschenen.' 35 En zij van hun kant vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij door hen herkend
werd aan het breken van het brood.
In het evangelie van Marcus, het oudste evangelie, lezen we
hoe Jezus de leerlingen uitzendt om zijn boodschap verder te verkondigen.
Wanneer ze terugkomen nodigt Hij hen uit
om op een eenzame plaats uit te rusten, op krachten te komen en wat te eten. Maar een grote menigte weet hen toch te vinden.
Jezus heeft medelijden met deze mensen.
Hij geeft ze niet onmiddellijk brood, maar – zo lezen we – Hij begint hen uitvoerig te onderrichten.
Na dit onderricht raden de leerlingen Hem aan
de mensen weg te sturen om in de omgeving voedsel te gaan kopen. Jezus zegt hen: “Geeft gij hun maar te eten.”
En dan volgt het verhaal van de broodvermenigvuldiging:
de leerlingen gaven de mensen brood tot ze verzadigd waren.
Het woord van Jezus “Geeft gij hun maar te eten.” is ook tot ons gericht, tot de Kerk, die Jezus wel degelijk gewild heeft
om zijn zending verder te zetten:
Gods liefde te verkondigen en mensen tot liefde op te roepen, tot een leven van zelfgave en dienstbaarheid aan elkaar,
waardoor mensen delen aan Gods leven zelf, aan Gods bestaan, Hij die liefde is. Deze verkondiging of boodschap noemt Petrus ‘woorden van eeuwig leven’.
Ze laten zien wat echt leven is, wat de zin van het leven is.
De verkondiging van Jezus’ boodschap is een leven gevende bezigheid. Het is goed daarvan bewust te worden in deze oktobermaand,
nu de voorbereiding voor de eerste communie en het vormsel weer opstarten, nu een pastoraal werkjaar, een werkjaar van verkondiging weer is opgestart.
Deze oktobermaand is ook de missiemaand,
de maand waarin we ons inderdaad bewust worden van Jezus’ opdracht: “Geeft gij hun maar te eten.”
Deze opdracht blijft van kracht ook als velen
in die woorden van eeuwig leven niet meer erg geïnteresseerd zijn of als ze die niet meer willen aannemen uit handen van een Kerk, handen, waaraan nogal wat viezigheid kleeft.
Het is ondanks dat gegeven belangrijk het innig verband tussen ‘brood’ en ‘woord’ te zien, te begrijpen en te beleven.
Het valt niet te betwijfelen dat in de loop van de geschiedenis van de Kerk door christenen zeer veel goeds werd gedaan
en dat die dienstbaarheid ook nu verder gezet wordt.
Het valt niet te betwijfelen dat missionarissen degelijk ‘ontwikkelingswerk’ hebben geleverd en dat vele missiecongregaties dat nu ook verder doen,
zoals de Zusters van de heilige Theresia in Kameroen
waarop Missio Vlaanderen dit jaar even de schijnwerpers wil richten. We lezen in de infobrochure:
“Sinds tien jaar wordt Kameroen geconfronteerd met enorme humanitaire problemen in het noorden van het land en in het noordwesten, zuidwesten en oosten.
De kerkgemeenschap gaat al tien jaar gebukt onder gewapende conflicten, die de vredes- en verzoeningsprojecten aantasten.
Zr. Caroline geeft ons dit getuigenis:
“Met de huidige crises in ons land doen we veel om ontheemden te ondersteunen. Zo begeleiden we momenteel meer dan 85 meisjes, waarvan sommigen verkracht en zwanger zijn geraakt en de school hebben verlaten
omdat ze voor deze kinderen moesten zorgen.
Deze meisjes lijden psychologisch onder de afwijzing van hun familie,
omdat sommige ouders, teleurgesteld en beschaamd over de zwangerschap van hun dochter, hebben geweigerd de verantwoordelijkheid daarvoor op zich te nemen,
zodat de meisjes in de steek zijn gelaten.
Velen van hen hebben zelfs geprobeerd zelfmoord te plegen...
Momenteel denkt de congregatie aan een dagcentrum
waar we de baby’s kunnen onderbrengen terwijl hun moeders studeren of vaardigheden leren terwijl hun kinderen worden verzorgd.”
Van de leerlingen van Emmaüs wordt gezegd
dat ze Jezus herkenden toen Hij met hen het brood brak.
De dienstbaarheid van de Kerk is het breken van het brood
waardoor mensen Christus kunnen herkennen, dat wil zeggen, bewust kunnen worden van de liefde van God
die in het leven van de Christus en in zijn woorden ons tegemoet komt. De Kerk is en blijft, ondanks al haar zwakheden, die levende Christus, is het verrezen lichaam van de Christus,
is de Christus die bedroefde mensen in deze wereld begeleiden kan door haar dienstbaarheid en haar boodschap,
die de dienstbaarheid en de boodschap van Christus is.
Dit is in deze tijd wat ik een “hoopgevende en uitdagende opdracht” heet. https://www.youtube.com/watch?v=_DdyoDp0fyY&ab_channel=AcademyofAncientMusic