Homilie voor het hoogfeest van de Heilige Drie-Eenheid B 26 mei 2024

Homilie voor het hoogfeest van de Heilige Drie-Eenheid B 26 mei 2024


Romaanse doopvont (12de eeuw) in Doornikse blauwsteen (Sint-Laurentiuskerk, Zedelgem)

Het zgn. zendings- en doop’bevel’ aan de leerlingen
doet bij velen de vraag rijzen
als het hier wel gaat om de aller-eigenste woorden van Jezus’
of als in deze woorden – door de evangelist dan in Jezus’ mond gelegd –
niet de overtuiging van de jonge kerk te lezen is, de overtuiging dat ze door Jezus gezonden zijn om te doen wat in zgn. ‘bevel’ te lezen staat.
En daar waren de apostelen inderdaad van overtuigd. Anders zaten we hier niet om samen eucharistie te vieren.
Maar met hun verkondiging en dopen wilden ze zeker
geen ‘machtskerk’ uitbouwen en daarvoor Jezus’ gezag misbruiken. Jezus heeft zijn leerlingen wel degelijk gezonden,
zijn eigen zending aan zijn leerlingen overgedragen,

de leerlingen die Hij precies daarvoor geroepen en onderricht had. Bij ‘alle volkeren’ dienen we echter niet te denken aan de wereld zoals wij die nu kennen.


Noch Jezus noch de apostelen kenden de beide Amerika’s, het verre oosten of het zuiden van Afrika.
Voor hen reikte de wereld niet verder dan het huidige Perzië en Rome.

In dat zgn. ‘zendingsbevel’ kan het daar voorkomende werkwoord ‘bevelen’
bij velen de wenkbrauwen doen fronsen:
leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb.
Dat klinkt in de oren van de op autonomie gestelde individualistische mens erg bemoeizuchtig, schoolmeesterachtig, pedant
en behorend tot een oude kerkcultuur waar we zo snel mogelijk van af willen.
Maar ‘bevelen’ staat wel degelijk in de Griekse evangelietekst en wel met een werkwoord (entellomai) dat gebruikt wordt om het bevelen van een meester aan slaaf of knecht
of van een legeroverste aan een ondergeschikte weer te geven. Het bevel kan men niet zomaar naast zich neerleggen.
Geloven houdt gehoorzaamheid aan wat Jezus gebiedt in. En toch is die gehoorzaamheid geen slaafse onderwerping.
Paulus maakt dat zeer duidelijk in zijn brief aan de Romeinen:
De Geest die gij ontvangen hebt is er niet een van slaafsheid.
Er is een gehoorzaamheid die samengaat met een vrije levenskeuze. In het geloofsleven is het de vrije keuze tot navolging.
En die geschiedt vanuit vertrouwen, vanuit verlangen ook naar echt leven. Christus, die we als christen na te volgen hebben,
leefde als mens zelf in volstrekte gehoorzaamheid aan wat God ‘beveelt’. Wat Jezus ‘bevolen’ heeft is in een-klank met Gods woord, met Gods gebod. In het Matteüsevangelie is dat onvoorwaardelijke liefde en goedheid.
In het Johannesevangelie noemt Jezus dat de liefde,
waarmee Hij ons liefheeft, waarmee de Vader Hem en ons liefheeft.
De gehoorzaamheid aan dat gebod
heeft dus niets te maken met slaafse gehoorzaamheid, maar met de inspiratie van de Geest
die een gehoorzaamheid oplevert, niet getekend door angst,
maar door vreugdevol vertrouwen, kinderlijk eenvoudig, maar verre van naïef. En eens te meer blijkt dat de verkondiging van en in de Kerk meer moet zijn dan het verkondigen van interessante spirituele wijsheden.
Het is een oproep tot leerling zijn, tot navolgen,
het is voorhouden wat Jezus ‘beveelt’
en dat ook in het eigen leven leren te onderhouden.
Het geloof is niet een spontane levenshouding die men van nature bezit.
Christen zijn staat vaak haaks op menselijke verlangens en de menselijke drang naar persoonlijke en individuele
bevrediging, beveiliging en bevestiging en vrijheid om deze te realiseren.
Het ‘ik’ leren loslaten, jezelf verloochenen
is een bewuste keuze, ook om dit te willen leren, aanleren en oefenen.

De paastijd, die nu voorbij is,
is de tijd van de zgn ‘initiatiesacramenten’, doopsel, vormsel en eucharistie,
de sacramenten waarmee en waardoor men intreedt, geïnitieerd wordt in de kerkgemeenschap.
Gedoopt worden ‘in de naam van de Vader, en de Zoon en de heilige Geest’ betekent dat alles wat men als gedoopte doet, zal doen ‘in die naam’,
dat wil zeggen in volmaakte eenheid met God, niet in eigen naam…
Het is een eenheid met een onvoorwaardelijk liefdevolle Vader, en dit door een eenheid met de Zoon,
die door de gave van de Geest mogelijk gemaakt wordt. Die Geest maakt ons één en doet ons het leven leiden waarin we alleen nog gehoorzamen aan de liefde,
aan goedheid en rechtvaardigheid.
Door de vernieuwing van onze doopbeloften
hebben we dus met de belofte om zo’n leven te leiden de paastijd ingezet.
Nu komt de tijd dat we die belofte waarmaken
en daardoor vreugde, vrede en hoop brengen aan de mensen.