Homilie voor de 22ste zondag door het jaar B 1 september 2024

Homilie voor de 22ste zondag door het jaar B 1 september 2024
Eerste zondag van de Scheppingsperiode

Ontdekken, leren kennen, verwonderen, bewonderen, respecteren, zorg dragen…


Het Rijk Gods is aanwezig overal waar mensen Gods wil volbrengen.
Jezus citeert de profeet Jesaja die duidelijke stelde
dat niet alles wat religieuze leiders als de wil van God voorhouden

de wil van God is, maar in veel gevallen louter mensenwet.
Wat God van ons wil is dat we zijn beeld en gelijkenis zijn
door onze onvoorwaardelijke liefde en onze onverdeelde goedheid, door ons rechtvaardig en vredevol handelen,
door een leven bevrijd van alle angst en zelfzucht,
een leven waarin we zorg dragen voor het leven en geluk van anderen. Ook de apostel Jakobus wijst daarop als hij schrijft:
Zuivere en onbevlekte vroomheid in de ogen van onze God en Vader is dit: wezen en weduwen opzoeken in hun nood.


Hij voegt daar aan toe:
zichzelf vrijwaren voor de besmetting van de wereld.
Dat betekent dat we ons niet laten leiden
door de normen en de wetten die de wereld en ons sociaal leven beheersen.
Die zijn meestal alleen een uitdrukking zijn van de angst en zelfzucht
en van een rechtvaardigheid die niets anders is dan collectief egoïsme.
Ook veel vroegere religieuze en kerkelijke wetten en bepalingen dienen we niet meer te zien als normen voor een gelovig leven. Paus Franciscus schreef in dat verband:
In haar voortdurende onderscheiding kan de Kerk er ook toe komen eigen gewoonten te herkennen
die niet direct verbonden zijn met de kern van het evangelie. (…), Zij kunnen mooi zijn, maar doen nu niet op dezelfde wijze dienst met betrekking tot de overdracht van het evangelie.
Laten wij niet bang zijn deze te herzien.
Zo zijn er ook kerkelijke normen en voorschriften
die in andere tijden zeer doeltreffend kunnen zijn geweest,
maar niet meer dezelfde opvoedende kracht hebben als kanalen voor het leven.
Deze zeer kritische blik op de voorschriften van de Kerk of ander religies betekent niet dat we alle voorschriften, hoe menselijk ze ook zijn,
van enige betekenis moeten ontdoen en zomaar achterwege laten.
Indien door burgerlijke of kerkelijke wetgeving of voorschriften het algemeen belang en het leven en welzijn van medemensen
werkelijk gediend worden, dan moeten de christenen uitblinken in volgzaamheid.
Zo zijn er ook in de liturgie zinvolle regels en voorschriften
die de eerbied, dus een gepaste houding van innerlijke aandacht bevorderen.
Daar hoort mijn inzien bijvoorbeeld
het vroeger verplicht communiceren op de tong niet bij.
Het is het gevolg van een compleet verkeerde visie op rein en onrein en een belediging aan het adres van de Schepper.
We herhalen het: wat God van ons wil is een geest en een hart die bevrijd zijn van angst en zelfzucht
en vervuld zijn van een liefdevolle aandacht en met zorg voor de medemens.
In liturgie en gebedsleven gaat het in de eerste plaats ook om met ons hart bij de Heer te zijn,
met een gerichte aandacht, weg van onszelf.
Deze Scheppingsperiode maakt ons bewust van het gegeven dat ook de aarde, de natuur en al wat leeft

recht heeft op onze liefdevolle aandacht en zorg, op eerbied en respect.
Paus Franciscus stelt dat ons menselijk bestaan gebaseerd is op drie fundamentele en nauw met elkaar verbonden relaties:
de relatie met God, met de naaste en met de aarde.
Nogmaals, die relatie is voor ons christenen gekenmerkt
door liefdevolle aandacht en zorg, door eerbied en respect.
De herontdekking van zo’n relatie met de aarde en de natuur is tekenend voor onze tijd.
We waren lange tijd doordrongen van de idee
dat we de aarde moesten onderwerpen en de natuur naar onze hand zetten.
Het pure zgn. economische gebruik, verbruik en misbruik van de aarde en de natuur, ging vaak samen met misbruik van mensen, met grove onrechtvaardigheid.
Het leidde tot vernietiging van mensen en ook van natuur en veel leven. Vandaag beseffen we dat we fout zaten.
Ook al omdat ons eigen overleven bedreigd is.
Maar ook omdat we inzien dat we niet boven of buiten de natuur staan, maar er deel van uitmaken en dat alles met elkaar verbonden is.
God wil van ons allen wel degelijk een zgn. ‘ecologische bekering’.
In de Scheppingsperiode richten we onze aandacht op enkele aspecten daarvan.
1. Er is vooreerst de vraag om minder energie te verspillen en het gebruik van alternatieve vormen voor fossiele energie te bevorderen.
2. Vervolgens is er de noodzaak om het verband te leren inzien tussen de zorg voor de aarde en de natuur en de verdediging van alle leven op aarde, en van het menselijk leven vanaf het begin tot de dood, met speciale aandacht voor kwetsbare groepen zoals kleine verdrukte inheemse gemeenschappen in vele landen, migranten en kinderen die
riskeren in slavernij terecht te komen.
3. Er mag verzet zijn tegen alle activiteit die schadelijk is voor mensen, voor de aarde en de natuur, alle activiteit waar de mens werkelijk geen echt baat bij heeft.
4. De roep om rechtvaardigheid en ecologische rechtvaardigheid brengt de eis van een eenvoudiger en soberder levensstijk met zich mee.
5. In opvoeding en onderwijs mag er grote nadruk gelegd worden op het bijbrengen van bewondering en verwondering voor de natuur en voor eerbied en respect voor het
milieu.
6. Tenslotte past bij een ecologische levenshouding ook een houding van dankbaarheid en het herstellen van een religieuze visie op Gods schepping. Hierbij hoort het contact met de natuurlijke wereld aanmoedigen in een geest van verwondering, lof en vreugde.

https://www.youtube.com/watch?v=nFDGIcN2bf0