Homilie voor het Hoogfeest van Allerheiligen 1 november 2024
Homilie voor het Hoogfeest van Allerheiligen 1 november 2024
Twee leerlingen van het laatste jaar secundair onderwijs, twee voormalige vormelingen, vroegen me
of ze mij mochten interviewen in het kader van een schoolproject.
Het werd een drie uur lang durend gesprek met twee jongeren die knappe vragen hadden voorbereid,
zelf ook een grote rugzak kennis bijhadden
en in staat bleken om rustig en genuanceerd over veel te spreken. Eén van hun laatste vragen was wat ik dacht over de ‘cancelcultuur’.
Op het internet lees je op de pagina van Wikipedia
dat ‘cancelcultuur’ of ‘afrekencultuur’ een modewoord is voor het verschijnsel dat mensen worden geboycot en/of totaal worden afgeschreven,
na een storm van verontwaardiging op media of sociale media, omdat ze iets fouts gedaan hebben of zouden gedaan hebben, en dus in de publiciteit aan kritiek zijn blootgesteld.
In veel landen hebben kunstenaars, politici, wetenschappers en filosofen al medio 2020 tegen dit fenomeen geprotesteerd
en Barack Obama liet in The New York Times optekenen:
"Mensen die echt goede dingen doen hebben gebreken.
Het kan best zijn dat mensen tegen wie je strijdt van hun kinderen houden en bepaalde dingen met je gemeen hebben".
Onze leerlingen wezen ook op een ander gegeven in de cancelcultuur: het verwijderen in het straatbeeld en openbare ruimtes
van alles wat kan herinneren aan historische figuren die ‘fout waren’.
Ze wezen dan op de door sommigen gestelde eis om
alle straat- en pleinnamen en standbeelden van zo’n figuren te verwijderen.
De Romeinen kenden al zoiets en noemden dat de damnatio memoriae
en ze voerden het uit bij meerdere keizers zoals Caligula en Nero. Ook de Egyptenaren deden dat met farao Amenophis IV,
die zichzelf Echnaton noemde en het gewaagd had de eredienst van de god Amon af te schaffen.
Niet ver van de hoofdstad van Mongolië, Ulaanbataar,
staat sinds 2008 een 40 meter hoog stalen ruiterstandbeeld van Dzjengis Khan.
De grote Mongol-heerser uit de eerste helft van de 13de eeuw is verantwoordelijk voor de dood van ruim 40 miljoen mensen, een negende van de toenmalige wereldbevolking.
Geen mens in Mongolië denkt eraan dit standbeeld omver te halen.
In het begin van de 19de eeuw leidde de terreur van Shaka Zulu in Zuid-Afrika tot de dood van meer dan één miljoen slachtoffers onder de eigen bevolking.
De luchthaven van Durban werd naar hem genoemd en ook een waterpretparkparadijs en geen mens in de regenboognatie denkt er aan
om die namen te schrappen en te veranderen.
Wat mij betreft mogen ze aan de ‘Drie Gapers’ van Oostende het ruiterstandbeeld van koning Leopold II weghalen
en vervangen door een ander kunstgewrocht, misschien een creatie van Arne Quinze.
Maar de oplossing zal blijkbaar een artistieke interventie zijn om de kijk op de geschiedenis te corrigeren.
Misschien wordt daarbij ook duidelijk gemaakt
hoe Oostende in de vorige eeuw de koningin der badsteden kon worden,
België tot een Europese economische grootmacht werd en waarom Brugge ruikt naar ‘Belgian Chocolate’
terwijl in ons land geen enkele cacaoplantage te vinden is.
In de Kerk zijn nogal wat figuren van hun sokkel geblazen
en het instituut Kerk zelf is in de molen van de cancelcultuur terechtgekomen.
Dat instituut heeft trouwens al lang heel wat heiligen van de zgn. kalender geschrapt. We denken maar aan keizer Constantijn de Grote en keizer Karel de Grote.
Men moet mijn inzien niet te vlug koningen heilig verklaren. Ik kan het zelfs stellen zonder heiligverklaringen.
En wat mij betreft mag men het beeld van veel heiligen ook historisch kritisch gerust bijstellen.
Daar hoort zeker de gedachte bij dat heiligen niet in alle opzichten volmaakt waren. En sommigen van hen waren vóór hun bekering beslist ‘foute mensen’.
Bij die bedenkingen voegt zich de soms vergeten waarheid dat de Kerk een verzameling is van én heiligen én zondaars en de scheidingslijn tussen goed en kwaad niet alleen loopt tussen mensen in de Kerk en in de maatschappij,
maar ook in ieders geest en in ieders hart,
zoals op de maan een scheidingslijn is tussen het schitterende zichtbare gedeelte
- als de aarde de maan niet belet het zonlicht te weerkaatsen -
en de zgn. ‘dark side of the moon’ waar er radiostilte heerst als men erover vliegt. ‘The dark side of the church’ kennen we nu.
Maar vandaag worden we uitgenodigd om naar het schitterende deel ervan te kijken en ons bovendien onze roeping tot heiligheid te herinneren
en onze eigenlijke identiteit en die van ieder mens,
ook van de zondaars van ‘allerlei slag’, die - zoals we lezen in het evangelie van Lucas - bij Jezus kwamen om naar Hem te luisteren en met Hem maaltijd te houden.
Ook zij zijn kinderen van God, van wiens liefde ons niets kan scheiden.
Dat is onze wezenlijke identiteit, wie we werkelijk zijn, zegt de apostel Johannes. Heilig zijn wil zeggen dat,
zoals de maan ons het licht van de zon weerkaatst en openbaart, wij ons laten verlichten en beschijnen door Gods liefde
en deze liefde weerkaatsen en openbaren in onze daden van goedheid en liefde.
We moeten aanvaarden dat mensen de mogelijkheid
om dat te kunnen doen, om dat opnieuw te kunnen en mogen doen, ontzeggen aan hen die hun ‘dark side’ hebben laten zien.
Dit gebrek aan vergevingsgezindheid is de cancelcultuur in zijn meest grimmige vorm, zoals de doodstraf de cancelcultuur is in zijn meest definitieve uiting.
Waarom zouden we tegen de doodstraf zijn?
Omdat we geloven dat iedere mens heiligheid kan bereiken, ondanks. Omdat we geloven in de wezenlijke identiteit van de mens,
ook al laat de mens die niet zien, omdat de wereld
of de wereld van het kwaad in de mens de zon van Gods liefde belemmert.
Het is best mogelijk dat mensen geboren zijn en van kindsbeen aan leven of geleefd hebben in een geur van heiligheid.
Maar ik geloof ook in een gemeenschap van heiligen
die een verzameling is van mensen, mensen van allerlei slag,
die bij Jezus kwamen en zich door zijn woord en liefde lieten verlichten en zijn liefde en goedheid zijn beginnen uitstralen,
heiligen zoals Zacheüs, die corrupte vrek die wilde weldoener werd. In de geloofsbelijdenis zeggen we:
Ik geloof in de Heilige Geest, de heilige katholieke Kerk, de gemeenschap van de heiligen.
En daarop volgt onmiddellijk: de vergiffenis van de zonden.
Dat geloven is het tegenovergestelde van de cancelcultuur,
waarbij het kwaad niet ontkend wordt, noch de nood aan bekentenis,
noch de eis tot waarheid en rechtvaardigheid, noch de plicht tot genoegdoening, maar waarbij erkend wordt dat de zon schijnt en blijft schijnen.
In deze vergevingscultuur wordt men arm van geest, treurt men om het kwaad, leert men zachtmoedig zijn, hongert en dorst men naar gerechtigheid,
is men barmhartig en laat men het hart zuiveren, wil men vrede brengen aan allen
en leert men lijden omwille van de liefde.
En aanvaardt men daarom ‘gecanceld’ te worden.
Dirk Masschelein, priester Oostende