Homilie voor de 32ste zondag door het jaar B 10 november 2024
Homilie voor de 32ste zondag door het jaar B 10 november 2024
zij offerde van haar armoe al wat ze bezat, alles waar ze van leven moest…
Wat die arme weduwe doet lijkt ons wellicht onaanvaardbaar dom.
Zo vinden we waarschijnlijk ook de vraag van de profeet Elia aan de weduwe van Sarefat om met het allerlaatste beetje meel, olie en hout eerst voor hem een broodje te maken onaanvaardbaar respectloos egoïstisch.
Haar vroomheid is voor ons geen reden
om voor de gedragswijze van de arme weduwe in de tempel begrip te hebben
en er is voor ons ook geen reden om aan de vraag van de profeet tegemoet te komen. Wij zouden het beslist niet doen!
Maar die arme weduwen, zij doen het wel.
Men kan hierbij stellen dat ze alles kunnen geven omdat ze niets meer te verliezen hebben.
Maar dat vind ik een lullige ophemeling van hun armoede en offergezindheid. Omgekeerd is natuurlijk wel waar, dat wie veel te verliezen heeft,
gewoonlijk zijn bezit afschermt en verdedigt, weinig geneigd is om veel te geven
en daarbij ook zichzelf afschermt en afscheidt van anderen Archeologie heeft aangetoond dat aparte gezinswoningen
en gesloten en vergrendelde deuren hun intrede deden in het bronstijdperk, toen er voor het eerst echt sprake was van individuele rijkdom.
Rijkdom scheidt mensen af van elkaar
hetgeen niet betekent dat armoede altijd verbindend werkt.
Er is een verschil tussen de weduwe van Sarefat en de weduwe in de tempel.
De eerste geeft haar laatste voedselvoorraad op uitdrukkelijke vraag van de profeet die haar wel een wonder in het vooruitzicht stelt:
Want zo zegt de Heer, de God van Israel:
De pot met meel raakt niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput, totdat de Heer het weer laat regenen.
Aan de weduwe in de tempel vraagt niemand wat.
Ze offert geheel vrijwillig, maar hoopt misschien wel op een wonder.
Dat weten we niet, zoals we ook niet weten
of Jezus naar haar is toegegaan om haar te troosten en te helpen. Al wat we kunnen lezen is: “Hij zat erbij en keer ernaar…”
De vraag die we ons hier mogen (moeten) stellen is echter:
wat doet dat verhaal in het evangelie van Marcus?
Het brengt de boodschap over die Jezus aan zijn leerlingen gaf. Jezus, die voor het laatst met zijn leerlingen in de tempel is,
in de plaats waar aan God geofferd wordt, maakt duidelijk wat een echt offer inhoudt: het is op een gegeven moment alles geven,
al je liefde, al je energie, al je aandacht, al je tijd.
We hoorden onlangs in de liturgie het zgn. hoofdgebod van de joods-christelijke religiositeit:
Dt 6, 5 Gij moet de Heer uw God beminnen
met heel uw hart, met heel uw ziel en met al uw krachten.
De liefde voor God vraagt alles zoals liefde altijd alles vraagt.
God vraagt een alles gevende liefde, niet omdat Hij die liefde voor Zichzelf nodig heeft, maar opdat wij door die alles gevende liefde zouden leven,
echt leven en volkomen vrede en vreugde zouden kennen.
Alles wat ons in het leven echt voldoening geeft
wordt voorafgegaan door een toewijding die veel of zelfs alles van ons vraagt, een toewijding die dus veel opoffering vraagt.
Enkele zondagen geleden hoorden we Jezus aan een rijke man,
die vroeg wat hij moest doen om echt en eeuwig leven te verwerven, antwoorden:
Mc 10, 21 Ga alles verkopen wat ge bezit en geef het aan de armen, daarmee zult ge een schat bezitten in de hemel.
En kom dan terug om Mij te volgen.
Het echte offer is niet het offeren wat ik nu kan missen.
Het echter offer is offeren wat je niet wil en kan missen.
De weinige vrije tijd die je hebt toch maar geven aan dat bezoek,
je noodzakelijk rustmoment toch maar opofferen aan het bewijzen van een dienst. Als gebed en deelnemen aan de eucharistie een offer van tijd betekenen
– en dat zijn ze – dan offeren we ook geen tijd die we teveel hebben, of omdat we toch niets anders te doen hebben.
Stil gebed, waarin we niets voor onszelf vragen,
en deelnemen aan de liturgie, waarin we niets te doen hebben en niet van betekenis lijken, is een echt offer van tijd,
en in die tijd een offer van al onze aandacht,
waardoor we met ons hart bij de Heer zijn en niet bij één of ander dat we te doen of te zeggen hebben.
Het offer van tijd en aandacht is datgene
waarmee alle relatiebekwaamheid met God en mensen begint. Het is het eerste gegeven van echte liefde.
Het volmaakte offer is dat van onszelf,
onszelf geven in alles wat we doen, in alles wat we geven: tijd, aandacht, liefde, bezit, ons leven.
Zoals in een psalm geschreven staat:
Ps 40,7 Gij die offers afwees en geschenken hebt mijn dove oren geopend: brand - en zondoffers zeggen U niets.
8 Toen heb ik gesproken: 'Hier ben ik’. Mij geldt wat in de boekrol vervat is:
9 ‘God, uw wil te doen is mijn vreugde, uw wet is binnenin mij gegrift.'
Het echte offer is altijd datgene waarin we onszelf geven.
Jezus ziet in wat de weduwe doet misschien wel deze levenswet:
Wie zijn leven verliest, zal het vinden.
Als Jezus de tempel achter zich zal laten, zal Hij dat doen. Dan is Hij op weg naar het volmaakte offer.
priester Dirk Masschelein, november 2024
https://www.youtube.com/watch?v=dysEFt5TdZA&ab_channel=LoveandMercy