Homilie voor de tweede zondag van de advent C 8 december 2024
Homilie voor de tweede zondag van de advent C 8 december 2024
Elk dal moet gevuld (coltanmijn in Congo) elke berg of heuvel geslecht (kledijafvalberg)
In het evangelie wordt Johannes de Doper gepresenteerd als een profeet. Een profeet is niet iemand die de toekomst voorspelt,
maar iemand die, door de geest van God bezield,
ons openbaart wat God ons zeggen wil en ons oproept daarmee rekening te houden.
Hij maakt ook duidelijk hoe de wereld er zou kunnen uitzien als mensen met Gods woorden rekening houden
en hoe het met de wereld gaat als mensen dat niet doen.
De evangelist beschouwt Johannes als de stem in de woestijn waarvan sprake is in het boek van de profeet Jesaja.
Die stem roept op om de weg en de paden van de Heer te bereiden,
de koninklijke weg en de paden waarover de bannelingen terugkeren naar Jeruzalem. Ook de schrijver van het boek Baruch,
een bloemlezing met teksten over de terugkeer van de ballingen uit Babel, kende die oproep uit het boek Jesaja.
Er is daarin sprake van het slechten van bergen en heuvels en het opvullen van dalen. Alle hindernissen, die de terugkeer moeilijk maken, dienen dus weggewerkt te worden. Dit wegwerken wordt in het evangelie het beeld voor een noodzakelijke bekering,
een verandering van levenswijze, noodzakelijk om Gods vrede en heil te ervaren, om gelukkige mensen te zijn in een vredevolle wereld.
Die bekering begint met een innerlijke verandering,
het effen maken van de paden van onze geest en van ons hart. Als we ons immers de vraag stellen
wat onze verbinding met God, met medemensen en met ons ware zelf verhindert, wat er vrede in ons en onder ons verstoort, dan is het antwoord niet ver te zoeken.
Het is ons angstige en zelfzuchtige zelf, ons egoïsme
dat niet alleen de levenwekkende verbinding onmogelijk maakt, maar ook de oorzaak is van onvrede en onrecht in de wereld,
onrecht ten opzichte van mens en natuur.
Dat ego of onware zelf ontmoeten we, leren we eerst en ook vooral kennen en ervaren in hinderende emoties en onware en ondoelmatige gedachten,
emoties en gedachten die noch de waarheid
noch innerlijke vrede en onderling vredevol samenzijn dienen. In de Bijbel en in de oudere spirituele wijsheid noemt men die weg te werken hindernissen ‘hartstochten’.
In het voorbereidende bekeringswerk,
dat de terugkeer uit de ballingschap van een solitair leven en individualisme naar een verbonden en solidair leven mogelijk maakt,
is het bewustworden en loslaten van deze hartstochten noodzakelijk. Maar ook een ander bewustworden is noodzakelijk:
dat van onze eigenlijke waardigheid en die van ieder mens. We zijn allemaal kinderen van God, omwille van zijn liefde allemaal evenwaardig, hoe verschillend we ook mogen wezen.
We maken onze vormelingen duidelijk dat bidden de wereld niet verandert, maar dat bidden mensen verandert en dat veranderde mensen
de wereld helpen anders worden.
Bidden is in de eerste plaats de verbinding toelaten
met God en met ons diepe en ware zelf waar we God ontmoeten en van onze eigenlijke waardigheid bewust worden.
Kaveh Guilanpour, lid van het klimaatactieteam van de VN
en vice-president van het Internationaal Centrum voor Klimaat- en Energieoplossingen, en die reeds vele jaren het gebed, vooral het contemplatieve gebed, in zijn leven plaatst, stelt dat in vele onderhandelingen achter de façade van politieke gepraat
een interesse te vinden is voor spiritualiteit en religie,
een interesse die gewoon een uiting is van de wijsheid en de realiteit dat we om de wereld te veranderen onszelf moeten veranderen
en verantwoordelijkheid moeten nemen voor de manier waarop we ons in de wereld gedragen.
Zijn bidden heeft hem ook tot de overtuiging gebracht
dat de meeste mensen over de hele wereld meestal goed zijn en er veel meer is dat ons verbindt dan dat ons scheidt.
Woorden, die uiting geven aan storende emoties
en een onwaar en ondoelmatig denken, scheiden ons.
Daarom, zegt hij, is stilte zo’n belangrijk en krachtig instrument want het is moeilijk om in stilte verdeeld te zijn.
Bidden is in de stilte luisteren naar een stem binnenin die roept dat we geliefde kinderen van God zijn,
dat we een waardigheid hebben die niet moet veroverd worden. Zodra we deze waardigheid erkennen,
kunnen we ook onvoorwaardelijk de waardigheid van anderen erkennen,
ook van de armen onder ons, de kansarmen
en zelfs ook van allen die in deze maatschappij tot de verlorenen horen en naar wie Gods barmhartigheid uitgaat, op wie God verliefd is.
We moeten een manier vinden om mensen te helpen
weer verliefd te worden op God, op hun eigen waardigheid, op iedere medemens, op de schepping, op de stilte.
Dirk Masschelein, priester Oostende, december 2024
(Inspiratie geput uit het interview met Kaveh Guilanpour gepubliceerd in de Nieuwsbrief Christelijke Meditatie België, nr. 127, okt-nov 2024)
https://www.youtube.com/watch?v=nTSfTAcaLnI
Es kommt ein Schiff, geladen bis an sein höchsten Bord,
trägt Gottes Sohn voll Gnaden, des Vaters ewigs Wort.
Das Schiff geht still im Triebe, es trägt ein teure Last;
das Segel ist die Liebe, der Heilig Geist der Mast. Der Anker haft’ auf Erden, da ist das Schiff am Land.
Das Wort will Fleisch uns werden, der Sohn ist uns gesandt.
Zu Betlehem geboren im Stall ein Kindelein,
gibt sich für uns verloren:
Gelobet muss es sein.
Und wer dies Kind mit Freuden umfangen, küssen will,
muss vorher mit ihm leiden groß Pein und Marter viel,
danach mit ihm auch sterben und geistlich auferstehn,
das ewig Leben erben, wie an ihm ist geschehn.
Text: Daniel Sudermann um 1626 nach Johannes Tauler (?) Melodie: Köln 1608