Homilies voor de 14' zondag door het Jaar C
3 juli 2016
'Vrede' is het belangrijkste woord van de eucharistieviering.
'Vrede' is eigenlijk hét thema van de eucharistieviering.
De vredewens moet na het kruisteken het eerste woord zijn.
We gebruiken er de vredewens waarmee Paulus zijn brieven begint:
Genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Heer Jezus Christus.
En 'vrede' is letterlijk het laatste woord van de viering:
Gaat nu allen heen in vrede.
Om vrede bidden we in de eucharistieviering:
Heer Jezus, geef vrede in uw Naam.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld. Geef ons de vrede.
De vrede wordt ons in de viering ook toegewenst.
Iedere eucharistieviering moet uiteraard een vredevol samen zijn zijn.
We vragen ook om vergeving,
dat de Heer ons zou bevrijden van alles wat onze vrede verhindert of stuk maakt.
'Vrede' is de gewone begroeting voor mensen in het Midden Oosten.
Dat was in Jezus' tijd zo, dat is nu zo.
Sjaloom aleichem. - Salaam aleikum. - Vrede zij u.
Niet dat er in het Midden Oosten nu echt vrede is.
Maar de vrede die mensen elkaar toewensen,
de vrede die de leerlingen van Jezus de mensen moeten toewensen,
de vrede die de verrezen Heer aan zijn leerlingen toewenst,
is in ieder geval nog wat anders dan het ontbreken van wapengekletter.
Dat de wapens zwijgen is een goede zaak,
maar daarmee is er nog geen vrede tussen de strijdende partijen.
Jezus zegt dat we eerst het Koninkrijk van God moeten zoeken
en gebiedt zijn leerlingen te verkondigen dat dat Koninkrijk nabij is.
Paulus leert ons in zijn brief aan de Romeinen dat het Rijk van God - voor wiens komst we bidden -
vrede en vreugde is door de heilige Geest.
Vandaar dat hij aan die Romeinen ook kan schrijven
dat men in het leven eerst en vooral de vrede moet zoeken.
Christelijke spiritualiteit heeft als eerste doel
het zoeken, vinden en behoeden van ware innerlijke vrede.
Vrede is ons doel. Liefde is de weg.
'Vrede en vreugde' zijn in de geloofstaal de twee woorden voor 'geluk'.
Het is je in-goed voelen omdat je in-goed bent.
Maar wat moeten we doen om dat doel te bereiken?
Wat moeten we doen om vrede en vreugde te vinden?
We moeten ons voor die vrede openstellen, we moeten liefde in ons leven toelaten.
De liefde die ons gegeven wordt, onvoorwaardelijk.
We moeten ophouden ons bemind en waardevol te maken.
Wie voortdurend veroverend op zoek, op jacht gaat
naar erkenning en waardering van anderen, leeft niet vredevol.
Diepe tevredenheid, vrede, is vooreerst gelegen in het besef, het geloof,
dat je onvoorwaardelijk bemind bent en onvoorwaardelijk waardevol.
Veel liefdeloosheid en agressie ontstaat in het hart van mensen
die in hun kinder- en jeugdjaren weinig liefde gekregen hebben.
Ze kennen niet de diepe tevredenheid van geborgenheid en verbondenheid
en klampen zich vast aan onechte vormen van waardering
aan geborgenheids- en verbondenheidsgedoe.
We moeten ons ook openstellen voor de gave om lief te hebben
en ingaan op de uitnodigingen om goed te zijn,
uiteraard zonder ons goed zijn op te dringen
of tot middel te maken om ons als goed te bewijzen.
Er is soms veel liefdeloosheid in het lief doen.
Alleen als we instrument zijn van Gods liefde
zijn we in staat echt lief te hebben zoals God lief heeft.
Ik heb in het onderricht van de vorige zondagen gezegd
dat we moeten sterven om echt liefdevol en vredevol te kunnen leven.
Van hen die gestorven zijn zeggen we dat ze rusten in vrede.
Van het leven en de zijnswijze na de dood kunnen we weinig vertellen.
Maar wellicht is vrede het beste woord om aan te duiden wat onze geliefde doden ervaren.
Want vrede is de vrucht van de beleefde eenheid met God.
En in de dood worden we totaal één met God.
Alle scheidingsmuren die het ik met ons diepste wezen aanbracht, zijn dan gesloopt.
Het onrustige ‘ik’ is tot zwijgen en stilte gebracht.
Maar ook in het leven hier en nu is diepe vrede ervaarbaar.
Ook hier en nu komt het er op aan je ik te laten sterven,
en met je ik alles wat vrede in je en dus vrede met medemensen verhindert.
Dan ben je ook in staat vrede te stichten.
In zijn Vermaningen laat Franciscus van Assisi ons weten hoe we kunnen weten
als we wel echt vredevol zijn en tot vredestichting in staat.
Een dienaar van God kan niet weten hoeveel vrede hij in zich heeft,
zolang aan zijn wensen voldaan wordt.
Maar wanneer de tijd komt dat zij die aan zijn wensen zouden moeten voldoen,
hem het tegendeel aandoen, zoveel vrede als hij dan heeft, zoveel heeft hij en meer niet.
En diegenen zijn echt vredelievend, die bij alles wat zij in deze wereld te lijden hebben,
in ziel en lichaam de vrede bewaren om de liefde van onze Heer Jezus Christus.
Nog iets over de vredeswens in de eucharistieviering.
Er zijn in Rome stemmen opgegaan om ze af te schaffen.
Er zijn stemmen die ze willen verplaatsen na de communie.
Eerst eenheid met Christus, dan eenheid met elkaar.
Dat is waar, maar de vrede die we elkaar toewensen is niet de vrede die wij moeten maken
en kent geen onderlinge vrede als voorwaarde.
Het is bijzonder waardevol mensen met wie je in onvrede leeft
in de viering de vrede toe te wensen.
Als je maar je onvrede wilt bekennen als een jammerlijk falen
en als je maar weet dat we niet zomaar elkaar de vrede toewensen
en daarbij onze genegenheid voor elkaar uitdrukken.
We drukken de genegenheid van Christus voor ons aan elkaar uit.
We wensen de vrede van Christus aan elkaar, geven die vrede door.
Het is de priester of de diaken die in naam van Christus Christus’ vrede toewenst.
Hijzelf moet die vrede dan niet meer toegewenst krijgen.
Hij moet er immers de bron van zijn in Christus’ naam.
Het is goed om dat straks te beseffen.