Homilie van de zesde zondag na Pasen
10 mei 2015
De lezingen van deze zondag behoren werkelijk tot de mooiste stukken van het NT.
We kunnen zelfs stellen dat ze dé twee lezingen zijn
die iedere christen in het hart moet dragen
en die iedere vormeling zou mogen ‘van buiten’ kennen.
Ze komen wellicht uit de pen van één en dezelfde schrijver, Johannes,
de evangelist en apostel, die de traditie ook vereenzelvigt
met de anonieme geliefde leerling van Jezus uit het Johannes-evangelie.
Beide lezingen bevatten wat je zou kunnen noemen: het grote gebod van de liefde.
Dat gebod dwingt ons op de vraag ‘Wat is een christen? Wat is geloven?’ te antwoorden:
liefdevol en vredevol omgaan met je medemensen.
Ik heb al eerder met veel nadruk hier en elders verkondigd
dat Jezus een einde maakt aan alle religieuze systemen en alle religieus denken
waarin verkondigd wordt dat God iets anders van ons vraagt dan liefde en vrede
en dat God ons iets anders voor ons wil dan liefde en vrede.
Alle echte spiritualiteit kan niets anders doen
dan ons bewust maken van Gods onvoorwaardelijke liefde
en ons ‘klaar maken’ om Gods liefde na te volgen,
om eveneens onze medemensen onvoorwaardelijk lief te hebben, ook onze vijanden.
Even eerst terug naar de spiritualiteit die ons moet ‘klaar maken’.
‘Klaar’ betekent: ‘gereed’.
Maar het betekent ook ‘zuiver’.
‘Klaar water’ is zuiver water.
‘Geklaarde boter’ is boter gezuiverd, ontdaan van eiwitten en zouten.
‘Geklaarde bouillon’ is bouillon gezuiverd, ontdaan van vetten.
Spiritualiteit, liturgie, gebed, Bijbellezing, bedevaarten, vasten, enz.,
kunnen maar één doel hebben:
het bewust worden van Gods liefde, daarvoor danken en vieren,
en ons ontdoen, zuiveren van ons ik, dat vrij en ongebonden
altijd en louter en zoveel mogelijk ik-gericht wil genieten, zich amuseren,
zich wil beveiligen, bevredigen en bevestigen,
en angstig en zelfzuchtig in het leven staat.
Dan zijn we tot liefde in staat.
Dan kan God in ons treden met zijn geest van liefde.
Dan zijn we als mens ook genietbaar. Onzuiver water is niet te genieten.
Nu moeten er echter mee oppassen alle menselijke emoties ‘liefde’ te noemen,
of toch gelijk te stellen met de liefde die van ons christenen gevraagd wordt,
waardoor we God kennen uit ervaring, door beleving,
waardoor we weten wat het betekent dat God ons liefheeft,
waardoor we beeld en gelijkenis van God zijn, heilig zijn,
en waardoor we op Jezus Christus gelijken.
De liefde waarover de apostel Johannes het heeft in zijn eerste brief
en waarover Jezus het heeft in zijn afscheidsrede
is wel degelijk de liefde waarmee God ons liefheeft, waarmee Christus ons liefheeft.
Paulus heeft in zijn eerste brief aan de Korintiërs die liefde beschreven:
De liefde is geduldig en vol goedheid.
De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid.
Ze is niet grof en niet zelfzuchtig,
ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan,
ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid.
Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.
Ook een tekst om in het hart te bewaren, van buiten te kennen.
Een goede lezing van deze tekst zegt ons:
- dat echte liefde onvoorwaardelijk en trouw is;
- een gerichtheid is op het leven, geluk en welzijn van anderen;
- een gerichtheid die zich uit in daden, in daadwerkelijke inzet;
- ook in verzet tegen kwaad en onrecht;
Maar echte liefde heeft als grootste waarmerk:
de barmhartigheid en het ontbreken van vernietigende oordelen.
Als we in de paastijd onze paasbiecht nog niet gehouden hebben,
dan weten we meteen op welk punt we ons geweten mogen onderzoeken.