Homilie tweede zondag vasten 2022

 

 

 

Tweede zondag v/d Vasten C Lc 9,28b-36; Gen15,5-12.17-18; Fil 3,17-4,1

Angst en fascinatie, broeders en zusters, dat zijn typische gevoelens van een mens die bevangen wordt door het Heilige. Wanneer God zijn verbond met Abraham bezegelt door zijn offer te verteren, wordt deze zwervende Arameeër overvallen door hevige angst en duisternis. De zon is ondergegaan en we kunnen bevroeden hoe zwart de Oosterse nacht is onder de sterrenhemel. En dan ziet Abraham de Heer als een rokende oven en een fakkel van vuur. Hij staat oog in oog met het mysterium tremendum et fascinosum dat hem beangstigt en tegelijk hevig aantrekt. En in die tegenstrijdige ervaring wordt een verbond gesmeed, de eerste verbondssluiting in de Bijbel. Verbond betekent dat je, onder de verlammende pijn waaraan je lijdt, op een dieper niveau weer verbinding krijgt. In plaats van gevangen te blijven in zichzelf, krijgt Abraham weer ruimte en perspectief. Heel die vruchtbare sikkel land tussen Nijl en Eufraat wordt zijn nageslacht in het vooruitzicht gesteld. De ontzagwekkende ontmoeting met de Verhevene maakt van Abraham weer  een verbonden mens, geeft hem ruimte en adem en zet hem in beweging.

Lees meer...

Homilie Zesde Zondag C 2022

 

 

 Jer 17,5-8  1Kor 15,12.16-20    Lc 6,17. 20-26

Zoals u weet, broeders en zusters, zijn bij de drie lezingen van de zondagse liturgie door het jaar, de eerste lezing en het evangelie op elkaar afgestemd. De tweede lezing daarentegen is een doorlopende lectuur uit de Brieven van Paulus. Daardoor staat deze tweede lezing enigszins los van beide andere teksten en wordt hij door de predikant minder in zijn homilie betrokken. Dit is een beetje jammer want Paulus, de Apostel der heidenen, is de leraar bij uitstek van het beginnende christendom. Hij biedt ons enorme inzichten in het Christus-geheim. Ook op deze zesde zondag in het C-jaar is dit het geval.
     In slechts zes verzen gebruikt Paulus zevenmaal het woord verrijzenis. “Christus is verrezen uit de doden, als eerste van hen die ontslapen zijn.” Dat is de hoeksteen van ons christelijk geloof. “Als Christus niet is verrezen, is uw geloof waardeloos”, waarschuwt de Apostel. “Als wij de hoop die wij op Christus hebben gesteld alleen beperken tot dit leven, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen.” De verrijzenis van Christus – en in zijn voetspoor de onze – verlegt onze focus naar een andere realiteit, een hemelse en goddelijke. Daarmee verandert ook onze omgang met dit aardse. De werkelijkheid, waarmee wij dagelijks geconfronteerd worden, verliest daardoor zijn absolute waarde en wordt dus betrekkelijk. Niet dat dit ondermaanse waardeloos is, verre van, het is ons oefenterrein om ons te trainen voor het hemelse, en we hebben geen ander. De kerkvaders stelden dit aardse leven vaak voor als een school waarin wij de leerlingen zijn met Christus als leraar. Een school is nooit een doel op zich, maar staat gericht op een later beroep of ambacht. Zo is ook ons leven hier op aarde een oefenplek, maar het is niet het uiteindelijke. Dit “uiteindelijke” wordt zichtbaar in de verrijzenis van Christus. Dit mogen we nooit uit het oog verliezen, anders zijn we echt beklagenswaardig!

Lees meer...

Homilie vijfde zondag jaar c 2022

 

         

 

 

 

 

Jes 6,1-8     1Kor 15,1-11     Lc 5:1-11

Als je aan volwassenen de vraag stelt “wat was je eerste godservaring? wanneer, waar en hoe werd je voor het eerst iets van God in je leven gewaar?”, dan krijg je verrassende antwoorden, zeker als deze vragen gesteld worden in een veilige sfeer van vertrouwen en vriendschap. Meestal vertellen mensen dan iets over hun kindertijd, een sterke ervaring van het numineuze* dat hen als kind is overkomen. Want een kind staat nog heel open voor God en het goddelijke; volwassenen hebben in de loop der jaren vele intellectuele filters en barrières ingebouwd, en ook hun zondige en onzuivere gedachten hebben mettertijd rond hun hart een muur gebouwd, waardoor hun zintuig voor God is afgestompt. De mens moet daarom eerst een zuivering ondergaan om de heiligheid van God terug te kunnen ervaren. Iets dergelijks horen we in de eerste lezing, waar de profeet Jesaja in de tempel een godservaring te beurt velt. Geconfronteerd met de ontzagwekkende heiligheid van God – uitgedrukt in het driewerf ‘heilig’ van de serafs – ervaart de profeet zijn eigen onreinheid. Met een gloeiende kool worden zijn lippen eerst schoongebrand eer ze het woord van de Heilige van Israël in de mond kunnen nemen.

Lees meer...

homilie Tweede zondag door het jaar C 2022

  

 

 

 

 

 

 

 

Jes. 62, 1-5; 1 kor. 12, 4-11; Joh. 2, 1-12

De bruiloft van Kana, broeders en zusters, zet het verbond van God met zijn volk in scène. In Kana begint, zoals Jesaja het plechtig uitdrukt, ‘de zon der gerechtigheid te stralen en gaan de volken Gods glorie aanschouwen. De schepping heet niet langer ‘Verlatene’, het land niet langer ‘Woestijn’. Nee, heel de mensheid krijgt te Kana in Galilea de naam ‘Gehuwde’ en rijkelijk vloeit er de wijn van Gods bruiloft met de aarde. Zoals een bruidegom zich verheugt in zijn bruid, zo blij is God is met zijn schepping!

Hoewel Jezus met zijn leerlingen bij die bruiloft maar zijdelings aanwezig is, valt de focus toch helemaal op Hem. Het bruiloftspaar wordt niet eens bij name genoemd. Jezus zélf is de eigenlijke Bruidegom. En zijn bruid is de Kerk die Hij bezig is zich te vormen, waarvan zijn moeder en zijn leerlingen de spil vormen, en die Hij wil laven met de wijn van zijn eigen bloed aan het kruis. Dát zal zijn uur worden dat thans, in Kana, nog niet is aangebroken, het grote uur van zijn volle openbaring en verheerlijking aan de rechterhand van de Vader. Hier, op de drempel van zijn openbaar leven, begint Jezus zijn opgang naar dat uur. En Hij doet dat heel symbolisch met een bruiloft te Kana in Galilea.

Lees meer...

Homilie Doop van de Heer C 2022

 

 

 

 

Jes 40,1-5.9-11     Tit 2,11…3,7     Lc 3,15…22

Vandaag viert de Kerk opnieuw een Epifaniefeest, een openbaring van de goddelijke gestalte van Jezus doorheen zijn menselijke verschijning. De Godsopenbaring bij de doop van Christus in de Jordaan is in de oosterse liturgieën het voornaamste thema van het feest van Epifanie, terwijl dat in het westen de aanbidding door de Wijzen of de Drie Koningen is. Bij de doop van Christus in de Jordaan heeft de genade van God zich gemanifesteerd voor het heil van alle mensen. En die genade leert ons te verzaken aan goddeloosheid en wereldse begeerten, om bezonnen, rechtvaardig en vroom te leven in deze tijd. Dat zegt Paulus ons in zijn Brief aan Titus en dat hebben wij beloofd bij ons eigen doopsel. We hebben bij onze doop verzaakt aan goddeloosheid en aan de werken van het kwaad. We hebben toen beloofd ‘bezonnen’ te leven, dit wil zeggen, niet als beesten maar redelijk, voor rede vatbaar, met wijsheid en onderscheiding van de geest. Vervolgens hebben we beloofd om ‘vroom’ te leven, dat wil zeggen met God verbonden. God als partner in ons leven toelaten, luisteren naar zijn woord in de Schrift en in de omstandigheden van het leven en antwoord geven op dat woord van God in ons bidden. ‘Vroom leven’ betekent ook: Gods wil zoeken en niet alleen onze verdomde goesting doen. Het betekent: onszelf de vraag durven stellen: “Wat wil God van mij? Wat vraagt Hij van mij op dit moment, in deze situatie van mijn leven?” En tenslotte hebben wij bij ons doopsel beloofd rechtvaardig te leven, recht en niet krom. Rechtvaardig zijn betekent iedereen, voor zover het van ons afhangt, recht doen, in zijn waarde laten, bejegenen als evenwaardig, als kind van God. Wie aldus verzaakt aan goddeloosheid en wereldse begeerten, en bezonnen, vroom en rechtvaardig probeert te leven in deze tijd, ziet ook uit naar de volle openbaring van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland Jezus Christus. Want een christelijk leven is vol verwachting en staat uit naar een toekomst vol hoop en vervulling, naar wat geen oog heeft gezien, geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen, wat God bereid heeft voor die Hem liefhebben. (1Kor 2,9) Men ziet dus uit naar het onuitsprekelijk mysterie van de openbaring van Gods tegenwoordigheid! En dat mysterie vieren wij vandaag bij de doop van de Heer, zoals overigens in elke Eucharistieviering ‘totdat Hij komt’.

Lees meer...

Homilie openbaring 2022

 Jes 60, 1-6    Ef 3, 2-6       Mt 2, 1-12

De Wijzen uit het oosten die duizenden kilometers op hun kamelen afleggen om een ster te volgen, die hen uiteindelijk een schamel kindje laat vinden met zijn moeder, en die vervolgens hun dromen achterna gaan om langs een andere weg naar hun land terug te keren, lijken wel de antipode van de mens die zijn leven bouwt op zekerheden. Een ster, een kindje en een droom: welk soort geluk moet je daarvan verwachten? En toch lijkt het verhaal te suggereren dat die Wijzen het geluk van hun leven gevonden hebben. ‘Als ze de ster zien worden ze met overgrote vreugde vervuld’, zegt het verhaal. En als ze het kindje met zijn moeder vinden, ‘vallen ze op hun knieën, buigen ze zich ter aarde en bieden ze het hun koninklijke geschenken aan: goud, wierook en mirre’. Hun verlangen is vervuld, ze hebben de schat van hun leven gevonden, ze kunnen voldaan terugkeren omdat ze het essentiële ontdekt hebben, datgene waar het in het leven op aankomt. Wie het geluk wil vinden, moet naar de sterren kijken, zijn droom volgen en moet met alle kracht de wegen volgen die in zijn ziel geschreven staan. Anders leeft men tevergeefs

Lees meer...