Homilie voor de 12de zondag door het jaar C 22 juni 2025
Homilie voor de 12de zondag door het jaar C 22 juni 2025
De evangelist Lucas neemt hier verzen over uit het evangelie van Marcus, waar deze verzen midden in dat evangelie de belangrijkste zijn.
Ze geven kernachtig hét antwoord op de vragen die Marcus met zijn evangelie wil beantwoorden:
wie is Jezus die ons roept tot navolging
en wat betekent het christen te zijn, Hem na te volgen?
Het antwoord op de eerste vraag komt uit de mond van de eerste navolger, Petrus. Jezus van Nazaret, die hem riep tot navolging aan het meer van Galilea,
is de ‘Gezalfde van God’, in het Grieks de chrèstos, in het Latijn de christus.
in het Hebreeuws, de taal van het Oude Testament, de mesjicha.
De Griekssprekende Joden hebben daar Messias van gemaakt.
‘Christus’ is dus geen achternaam,
en waar we gewoonlijk ‘Jezus Christus’ lezen of zeggen, zouden we het beter hebben over ‘Jezus de Christus’.
‘Christus’ is een titel en die is niet voorbehouden aan Jezus van Nazaret alleen, maar verwijst naar ieder schepsel en ieder mens
die bezield is door Gods Geest, die leeft door Gods Geest, die leeft vanuit de bezieling van Gods Geest
en dus openbaring van God is.
Het onderscheid tussen de mens en andere schepselen is, dat de mens daarvan bewust is en wetend en willend
ervoor kan kiezen werkelijk als ‘Christus’ te leven, openbaring van God te zijn.
En aangezien God scheppende liefde is
kan ‘Christus’ zijn alleen iets te maken hebben met een liefdevol leven, met scheppende liefdevolle en zorgzame woorden en daden.
Dus een leven niet ten koste maar ten gunste van elkaar.
Het peil van beschaving wordt niet hoger door technologie en de beheersing ervan, maar door liefdevolle zorg, sociaal besef en gedrag en solidariteit.
En het peil van beschaving wordt nog hoger
naarmate de zorg voor zwakken, kansarmen en machtelozen toeneemt, en de mens daarnaast ook dieren en heel de schepping benadert
met bewondering en eerbied en zorg.
Het peil van beschaving stijgt als de mens beseft dat hij of zij ‘Christus’ is, dat hij of zij met Jezus deelt in die ‘waardigheid’.
En – zo schrijft Paulus – het maakt niet uit of je nu ‘Jood of heiden, slaaf of vrije, man of vrouw’ bent,
want ‘allen tezamen vormt gij één persoon in Christus Jezus’.
In het bezielen van de mens maakt God dus geen discriminerend onderscheid.
Het peil van beschaving stijgt als we dat beseffen
en mensen ook echt als ‘Christus’ bezield willen leven. Maar dat vereist doopsel en geloof.
Geloof is het besef van gezalfd en bezield te zijn, drager te zijn van Gods Geest.
Geloof is ook de bereidheid bezield te leven.
Het doopsel waardoor we één worden met Christus en dus Christus worden is het ritueel van de verloochening van zichzelf,
dé voorwaarde om echt liefdevol en bezield te leven. Het doopsel is het ritueel van de dood van het ‘ego’,
van het verlies, het loslaten van een leven getekend door angst en zelfzucht. Ook het communiceren in de eucharistieviering is daarvan een teken.
Daarom zeg ik zo graag voor de communie:
‘Zalig wij die geroepen zijn tot de navolging van Christus,
tot een leven in éénheid met Hem en daarom tot deze maaltijd.’ Het kan ook anders klinken:
‘Zalig die beseft dat hij of zij de Gezalfde van God is
en dus bewust, wetend en willend toetreedt tot het lichaam van Christus, die bewust, wetend en willend als Christus leven wil
en daarom zichzelf leert verloochenen
in liefde, in aandacht en zorg voor medemensen, voor alle schepselen en de gehele schepping.’
Zalig de beschaving, de opvoeding en het onderwijs die ruimte scheppen voor dit besef en dit leerproces.
priester Dirk Masschelein, OCH Oostende
https://www.youtube.com/watch?v=k9HaBEKwfGw&ab_channel=JesusChristismyLord