Homilie voor de eerste zondag van de veertigdagentijd A 26 februari 2023

Homilie voor de eerste zondag van de veertigdagentijd A 26 februari 2023


Twee plaatsen om op de proef gesteld te worden…

Het verhaal van Jezus’ beproeving in de woestijn is ons bekend. De oproep die voor ons in het verhaal schuilgaat eveneens:
dat we ons als volgelingen van Jezus niet laten leiden door de drang naar bezit, macht en eer,
door negatieve gevoelens als angst, jalousie, haat en wraak.
De keuze die we daarvoor maken veroorzaakt een innerlijke strijd. De verleider geeft immers niet zomaar op. Eigenlijk geeft hij nooit op. Matteüs presenteert die strijd als een woordenstrijd:
er is woord en wederwoord.
De woorden van de verleider vertroebelen ons denken.
Ze vullen het constant met onwaar en ondoelmatig denken:
ze leveren gedachten op die onze innerlijke vrede en ons geluk niet dienen en ook een compleet vertekend beeld geven
van de werkelijkheid, van onze medemensen en van onszelf.



Die gedachten creëren ons onechte zelf.
Eén van de meest invasieve gedachten is deze die me voorhoudt
dat ik moet hebben, kennen, weten, kunnen, presteren, mogen, enz.. om iemand te zijn in de ogen van de anderen,
om waardevol te zijn.
Alles en iedereen moet dan in dienst van dit doel staan.
Alles en iedereen moet iets opleveren, ik moet er iets aan hebben, ik moet er me goed bij voelen, het moet me aanzien verschaffen.
Pas dan is die persoon of dat gegeven tijd, aandacht en energie waard.
Dan probeer ik het of hem of haar te verwerven, te veroveren, in te palmen, met geweld of met geld.
Dan zal ik het of hem of haar gebruiken, verbruiken of misbruiken. Ook God ontsnapt niet aan dit streven.
Het gevolg van dit streven is het verlies van ons ware zelf,
is het verlies van vrijheid en van liefdevol omgaan met mensen.
Ook diepe vrede en vreugde, innerlijk en in het samenzijn met mensen, gaan teloor. Ik zet mezelf uit het paradijs…
De Dalai Lama (we wezen reeds daarop) leert in een commentaar op het gebod van liefde voor de vijand in de Bergrede,
dat deze liefde (zorg en mededogen) geen spontane emotie van de mens is, maar haat- en wrokgevoelens wel,
zoals ook de drang naar hebben en iemand zijn spontaan in ons innerlijk ontspringen.
Maar – zo stelt hij – we kunnen deze spontane emoties en neigingen ‘bestrijden’ door wat hij in die commentaar* contemplatieve en analytische meditatie noemt. We kunnen het ‘bezinning’ noemen, nadenken vanuit hetgeen we horen en lezen in de Schrift en meer bepaald in het onderricht van Jezus.
Dat horen en lezen doen we o.a. in de schriftlezingen van de liturgie en in de zgn. lectio divina, de eerste van vier gebedsvormen.
De tweede gebedsvorm heet in de christelijke traditie ook meditatio, en dat is hetzelfde wat de Dalai Lama bedoelt
met contemplatieve en analytische meditatie. Drukken we even anders uit:
het onware en ondoelmatige denken, het negatieve denken
vervangen we door waarheid en waarden, door geïnspireerd positief denken. Deze meditatio brengt inzichten bij, brengt een nieuw bewustzijn.
Die inzichten dienen als ‘weer-woord’, als wederwoord. De Dalai Lama zegt dat we dan bij zo’n inzicht
- dat ons diepe vrede en vreugde schenkt
en ook als een oproep in ons hart aanwezig is –
mogen ‘verblijven’ zonder verder te analyseren, na te denken. In de christelijke traditie heet dit verblijven contemplatio.
Het is het woordloos stil verblijven in het bewustzijn dat we onvoorwaardelijk bemind en waardevol zijn en onze ware roeping, ons wezen erin bestaat,
dat we Gods goedheid en liefde openbaren in ons leven.


* Laurence FREEMAN, Het goede hart. Het Nieuwe Testament vanuit boeddhistisch perspectief, Maitreya/Emst, Lannoo/Tielt, 1997. Het boek bevat een neerslag van gesprekken met Zijne Heiligheid de Dalai Lama op het John Main Seminar van 1994.


https://www.youtube.com/watch?v=LZ2QfLKPSUg&list=RDLZ2QfLKPSUg&start_radio=1&ab
_channel=Longobardo
In deze cantate nog zo’n ‘wederwoord’…..