Homilie 19' zondag jaar C 2019

 

 Wijsh. 18, 6-9; Hebr. 11,1-2.8-12; Lc. 12, 35-40


De nacht is de moeder van de morgen. Als kind kregen we soms te horen: ‘nog zoveel keren slapen’ en dan gebeurt het, dan komt Sinterklaas, dan is er dat schoolreisje, dan krijg je je nieuwe fiets. Je ging als kind dan naar bed in een grote verwachting. Je kon de slaap haast niet vatten van de spanning om wat er te gebeuren stond. De nacht was de moeder van de morgen. En elke zieke patiënt kent dat gevoel van wachten op de ochtendverpleging, de verzorging en het ontbijt, en het kunnen vertellen hoe lang en moeilijk de nacht wel was. Ook voor hen is de nacht de moeder van de morgen. Voor de bijbelse mens is de nacht eveneens bekleed met een sterk symbolisch gehalte. De lezingen van deze zondag illustreren dat.


De eerste lezing uit het boek Wijsheid spreekt over de nacht van de uittocht uit Egypte. Bedoeld wordt de uittocht uit slavernij en onderdrukking, de uittocht uit al wat mensen minder maakt dan ze zijn, al wat ons verslaaft, wat onze waardigheid aantast en wat ons van onze diepste vrijheid berooft. Dat alles heet ‘nacht’ in de Bijbel. De tekst uit Wijsheid spreekt verder over het ‘vol vreugde de vervulling verwachten’, ‘uitzien naar redding’ en ‘de oude liederen aanheffen’. Allemaal woorden die het verlangen en de verwachting uitdrukken naar een stralende morgen van redding en verlossing. Deze redding wordt pas ten volle gerealiseerd bij de definitieve komst van de Messias, de Verlosser. De nacht kondigt de komst aan van de Messias, de stralende Morgenster, Christus, de opgaande Zon.

In de tweede lezing horen we van Abraham en Sara die leven in hoop, uitziende naar een toekomst die nog te gebeuren staat. En die hoop en dat verlangen hebben de stamhouders van ons geloof de zin van hun leven geopenbaard. De nacht van hun geloof stond gericht op de morgen van de Menswording. 

In het Evangelie is de nacht niet minder nadrukkelijk aanwezig. In de Oudheid werd de nacht verdeeld in vier nachtwaken van elk drie uur. Daarom staat er ‘al komt de Bruidegom in de tweede of in de derde nachtwake’. Als een dief in de nacht zal Christus weerkeren, en zalig zijn wij dan, als Hij ons bij zijn terugkomst wakende zal vinden. We horen hier een extra zaligspreking, naast de traditionele zaligsprekingen uit de Bergrede: ‘Zalig zij die waken in de nacht’. De nacht geheel of gedeeltelijk wakend en biddend doorbrengen, was een vaste gebedspraktijk van Jezus zelf. Dit voorbeeld van Jezus sloeg zijn stempel op de levenswijze van Jezus’ volgelingen. Het waken in de nacht is een universele praktijk in het christendom, samen beleefd in de liturgie – speciaal in de Paaswake – en privé gepraktiseerd in de persoonlijke ascese. Monniken en monialen hebben de nachtwake in ere gehouden, maar het is geen privilege van monniken alleen. Elke christen wordt uitgenodigd en opgeroepen om af en toe een gedeelte van de nacht aan gebed te wijden. In de Efesiërsbried zegt de heilige Paulus: “Bidt en smeekt in de Geest bij elke gelegenheid en op allerlei wijze. Houdt daartoe nachtwaken, waarbij gij met volharding God smeekt voor alle heiligen”. De lengte en het tijdstip van dat nachtelijk gebed spelen daarbij een ondergeschikte rol. Een moment van gebed inlassen als je eens last hebt van slecht slapen, kan zo’n voorbeeld zijn van een nachtwake, veel gezonder trouwens dan een slaappil. Belangrijk is dat het hier gaat om een typisch christelijke gebedstechniek, waarvan de constante traditie teruggaat op Jezus zelf.

De nacht is de moeder van de morgen. De biddende nachtwake is een in vorm zetten van ons uitzien, ons verlangend hunkeren naar de komst van de dageraad, Christus, de Morgenster die alle tranen van onze ogen zal afwissen en ons het vaderland zal binnenleiden van liefde en harmonie. Laten we mensen zijn van verlangen, zusters en broeders, verlangen naar de Bruidegom van onze ziel, die komt in de nacht van het leven. Laten we dan paraat zijn, wakend en biddend, zodat de gebeurtenissen die ons in dit leven overvallen ons niet uit ons evenwicht brengen. Laten we wakers zijn in de nacht van deze wereld, want de nacht is de moeder van de eeuwige Dag die Christus is.


Br. Guerric ocso