Homilie Pinksteren C Jn. 14, 15-16.23b-26

 

 

 

Pinksteren C    Jn. 14, 15-16.23b-26

Hoe eenzaam is de mens? Hoe eenzaam is mens-zijn? In onze hoogontwikkelde Westerse samenleving voelt de mens zich behoorlijk eenzaam. Omdat hij al te vaak zijn geloof en zijn vitale band met een persoonlijke, liefhebbende God verloren is, staat hij er alleen voor. En omdat hij vervolgens gevangen zit in de cocon van zijn ik, voelt het individu zich afgesneden van zijn omgeving, van de natuur, van familie, buren, dorp, Kerk en land. Hij staat er alleen voor, en dat niettegenstaande alle digitale communicatienetwerken en de kruisbestuiving van het sociale verkeer. De vele websites die het probleem van de eenzame mens aankaarten, zijn sprekend. Ze komen met allerlei instant-oplossingen. Een kleine greep: ‘Praten is de eerste stap; Chat elke avond online’; ‘Hoe eenzaam bent u? Doe een test. Vijf tips tegen eenzaamheid’; ‘Stop met eenzaamheid. ‘Eenzaamheid oplossen: hoe doe je dat?.’ Enzovoort.



Ja, hoe doe je dat: eenzaamheid oplossen? Verwacht van deze preek geen antwoord. Preken willen alleen vingerwijzingen zijn naar Gods woord in de Heilige Schrift. De tekst uit het Johannesevangelie die we zopas hoorden, is een onderdeel van een gesprek. Praten is de eerste stap! Jezus voert een gesprek, en wel met zijn leerlingen tijdens een sedermaal op de laatste avond van zijn leven. De leerlingen stellen vragen en Jezus geeft catechese. Hij verkondigt een liefdesverbond, zijn inwoning in de Vader en de inwoning van de Vader in Hem. Alles staat in het teken van die verbondenheid van Vader en Zoon. En de evangelist wil zijn toehoorders meevoeren in zijn eigen mystieke ervaring dat de mens niet alleen is, juist omdat hij betrokken wordt bij dat liefdesverbond. De mens mag en kan leven vanuit die verbondenheid met de Vader, en wel in Jezus. ‘Gij in Mij’ zegt Jezus tegen zijn leerlingen, en ‘Ik in u’.

Maar deze inwoning in Jezus is voorwaardelijk. Tot tweemaal toe klinkt de eis: ‘Als gij mijn woorden onderhoudt’, wat bij Johannes hetzelfde wil zeggen als ‘de Heer liefhebben’. ‘Wie mijn woorden onderhoudt die hij ontvangen heeft, hij is het die Mij liefheeft. En wie Mij liefheeft zal door de Vader bemind worden en ook Ik zal hem beminnen’. Die liefde is de gave van de Heilige Geest, is zelf de Heilige Geest die in ons hart is uitgestort en waarvoor de wereld niet ontvankelijk is.

Onze existentiële en fundamentele eenzaamheid, broeders en zusters, wordt maar echt opgeheven doordat wij betrokken raken bij dat liefdesverbond van Vader en Zoon. En het betrokken raken bij dat liefdesverbond heeft op zijn beurt alles te maken met de Heilige Geest die ons helpt om de woorden van Jezus liefdevol in ons om te dragen en vrucht te laten schieten. Maar hoe gebeurt dat, hoe bewaren en onderhouden we Jezus’ woorden? Hier komen we bij een paradox. Want het antwoord luidt: door onze eenzaamheid te koesteren en te cultiveren, door onze kracht niet kwijt te raken bij anderen, door ons niet te laten besmetten door de onrust en de chaos van anderen.
We moeten worden als de profeet Jeremia die zei: ‘Zodra uw woord mij

bereikte, verslond ik het, het was mijn vreugde, het maakte mij zielsgelukkig. Ik leefde eenzaam, gegrepen door U’ (Jer. 15).
Pas in stilte en eenzaamheid kunnen de woorden van Jezus zich als zaadjes nestelen in de baarmoederwand van ons hart. En door het zaad van Gods woord worden wij ingelijfd in het liefdesverbond van Vader en Zoon en wordt onze existentiële eenzaamheid teniet gedaan. Paradoxaal gezegd: ‘je moet eenzaam worden om niet langer eenzaam te zijn!’ Of met een beroemde monastieke oneliner die toegeschreven wordt aan de heilige Hieronymus: ‘Men is nooit minder alleen dan wanneer men alleen is’.

Bij één van de grootste moderne religieuze dichters uit ons taalgebied, Ida Gerhardt, vind je die gedachte trefzeker uitgedrukt. Het gedicht heet ‘Over de eerbied’ en het gebruikt de metafoor van het zaad in de aarde, een beeld van het woord dat in de innerlijkheid wordt omgedragen. Het gaat aldus:

Ge moet het eenzaam laten het zaad dat ligt te slapen en dat al kiem gaat maken

Dit eerstelingsbewegen van leven binnen leven vermijd het te genaken.

Laat het stil in zijn waarde, zaad in de donkere aarde; zaad in de donkere aarde.

En het zal groen ontwaken.

De eenzame mens moet zijn pijn niet stillen en sussen met veel sociaal verkeer, met het zich eindeloos aanpassen aan de opvattingen en verwachtingen van anderen. Laat hem, wellicht wat tegendraads, ‘eenzaam leven, gegrepen door de Geest’. Laat hem een wachter worden bij dat ‘leven binnen leven’, hij moet Gods woord ‘stil in zijn waarde laten’, opdat het groen zou kunnen ontwaken.
Dat is Pinksteren. Daartoe geeft de Vader ons op Jezus’ gebed een andere Helper, de Heilige Geest, de Geest van gebed, de Geest van stilte, de Geest die ons helpt Jezus’ woorden in ons hart om te dragen, zodat ze vrucht gaan zetten.
Zalig Pinksteren!

Br. Guerric Aerden ocso