Homilie Derde zondag advent B 2023

 

Derde zondag advent B    Jes 61,1-2.10-11    1Tess 5,16-24 Jn 1,6- 8.19-28

De Menswording van Gods Woord in de schoot van Maria is het eigenlijke thema van deze voorbereidingstijd die wij ‘Advent’ noemen. Vier weken lang bereidt de christelijke Kerk zich voor op dit centrale thema dat ten grondslag ligt aan zowel het ontstaan als de identiteit van de christelijke godsdienst. De Menswording van Gods Woord, dat van in den beginne bestond, maar met Kerstmis onder ons komt wonen in de persoon van Jezus, de zoon van Maria en Jozef, is ook het grote thema van de Proloog van het Johannesevangelie waar de blijde boodschap van deze derde Adventszondag uit genomen is. Niet zozeer het Woord zelf wordt in deze perikoop belicht, maar de stem van een roepende in de woestijn, dit wil zeggen de figuur van Johannes de Doper. Johannes is de voorloper en wegbereider van het goddelijk Woord, de getuige van het licht dat in de wereld komt, de Christus, de Gezalfde Koning, de langverwachte Messias van het Joodse volk.



Voor ons christenen is Christus zozeer een voldongen feit dat wij niet meer weten of aanvoelen hoe sterk die verwachting van een reddende koning leefde in het oude verbondsvolk. De hele oudtestamentische literatuur staat gericht op deze verwachting. Alle profeten houden de droom levend van een gezalfde dienaar die het goede nieuws brengt aan de nederigen, die de gebroken harten komt genezen, die aan de gevangen vrijlating komt melden en een tijd van welzijn aankondigt. We hoorden het in de eerste lezing bij Jesaja, een profeet uit de achtste eeuw voor onze tijdrekening, maar wiens boodschap na de ballingschap van de zesde eeuw getransponeerd wordt tot de hoopvolle aankondiging door een gezalfde dienaar van de nabije komt van Gods Koninkrijk. Daarin laat de Heer het heil ontkiemen, en zet de goddelijke Bruidegom zijn diadeem op het hoofd terwijl de mensheid als bruid zich tooit met haar juwelen. De profetie van Jesaja kondigt met andere woorden een nieuwe bruidstijd aan tussen God en mens, een tijd van grote vreugde en van terugkeer naar het licht.

Zo hebben de eerste generaties christenen de Bijbel, het Oude Testament, gelezen en begrepen, als een voorafbeelding en profetie van wat zij in Jezus Christus hadden gezien, gehoord en aangeraakt. Hij is de vervulling van dat verwachte Koningrijk, Hij is de gezalfde Redder, Hij is de Bruidegom van de nieuwe mensheid-bruid. Zijn Pascha van dood en verrijzenis is de sleutel tot het verstaan van heel de Bijbel, tot het verstaan van heel de geschiedenis als heilsgeschiedenis en tot het verstaan van ieder mensenhart en ieder menselijk verlangen. Vandaar ‘een grote vreugde’!

Vreugde overheerst dan ook in de teksten van deze derde Adventszondag. De gregoriaanse introïtus van deze zondag is een vers uit Filippenzen: “Verheugt u in de Heer te allen tijde, nogmaals zeg ik u verheugt u! Gaudete in Domino semper, iterum dico, gaudete!” (Fil 4,4) In de eerste lezing uit Jesaja horen we: “Ik verheug mij uitbundig om de Heer, mijn ziel jubelt het uit om mijn God.”

En in de tweede lezing vuurt Paulus zijn Tessalonicenzen aan met de aansporing: “Weest altijd blij, blust de Geest niet uit;” (1Tess 5,16.19). De Advent is een tijd van grote vreugde, maar wat weten wij nog van vreugde? Wij associëren vreugde maar al te vaak met het leuk beschilderde gezicht van een doodzieke patiënt. Een snipperdag in een overvolle agenda of genieten van een culinaire excursie noemen wij vreugde. Exuberante sensaties in sport, spel en consumptie verwarren wij met vreugde. Vele verleidelijke sirenen lokken de betalende toerist aan de oevers van de vreugde. Maar dat is niet de vreugde van het Evangelie, omdat het geen vreugde is die voortkomt uit de Heilige Geest. De echte vreugde komt niet van elders maar van binnenuit en wordt gewekt door de Heilige Geest. Vreugde is de eerste vrucht en het onmiskenbaar kenteken van de aanwezigheid van de Heilige Geest. Mensen die zich laten heiligen door de Geest kennen vreugde. Personen die luisteren naar het Woord van de Heer en het in zich opnemen, worden vervuld van die vreugde. Maria zong het uit van vreugde toen zij haar jawoord gaf aan het Woord dat uit haar wilde geboren worden. En toen zij haar zwangere nicht Elisabeth bezocht en deze de groet hoorde van Maria, sprong het kind, Johannes de Doper, van vreugde op in haar schoot. Alles wat gericht staat op het goddelijk Woord en ieder die leeft van dat Woord, kent diepe vreugde. Aan de vreugde herken je de ware christen. Onlangs zei paus Franciscus in een audiëntie dat christenen die vol ontevredenheid en rancune zitten, allesbehalve geloofwaardig zijn. Mensen met het gezicht van een kabeljauw helpen de evangelisatie niet vooruit, grapte de kerkvorst.

Kom dan, broeder en zusters, laat ons blij zijn in de Heer. Onlangs mocht ik na een lange afwezigheid en revalidatie terugkeren naar deze gezegende plek Prébenoît en mijn hart stroomde over van vreugde. En toen ik jullie allemaal terugzag na zo’n lange scheiding, jubelde mijn geest in God mijn Redder. Moge de Geest van God in ieder van u de vreugde wekken van de nabije komst van onze Heer Jezus Christus. Moge Hij uw hart doen overstromen van grote vreugde, welke afstraalt van uw gelaat en die uw huis en uw vriendenkring verlicht met aanstekelijke blijdschap.

broeder Guerric    abdij Prébenoît

De ‘kluis’ gezellen van br. Guerric in de Abdij van Prébenoit