Homilie Vijfde zondag B 2024

Vijfde zondag B    Job 7,1-7    1 Kor. 9, 16-23    Mc 1,29-39
De vier leerlingen die in Jezus iets gezien hadden en Hem gevolgd waren, moeten wel verbaasd geweest zijn hun held daar in die vroege morgen biddend neergeknield terug te vinden op een eenzame plaats. De dag daarvoor had Jezus nog de schoonmoeder van Petrus genezen en tot laat in de avond was Hij bezig geweest mensen te genezen van hun ziekten en hun bezetenheid van kwade geesten. En nu vinden de leerlingen Hem daar in de eenzaamheid in gebed tot zijn Vader. Waarom moest deze man nog bidden? Hij beschikte toch over bijzondere krachten, zodat zelfs de demonen in Hem hun meerdere erkenden. Een mens die in zwakheid neerknielt om te bidden, was dat wel wat ze zochten? Ze zijn er dan ook vlug bij Hem te zeggen dat iedereen Hem zoekt, natuurlijk vanuit het motief genezen te worden van allerlei kwalen en kwaaltjes. De mens zoekt God meestal op nogal egoïstische grondslag.


Eigenlijk zien we Jezus bidden doorheen het hele evangelie. Hij bidt tijdens zijn doop in de Jordaan, terwijl de hemel zich opent, de stem van de Vader weerklinkt en de Geest in de vorm van een duif op Hem neerdaalt. Regelmatig lezen we dat Hij zich terugtrekt in het gebergte om te bidden (Mt 14,23; Mc 6,46; Lc 5,16; 6,12). Aan zijn leerlingen zegt Hij dat de boze geesten alleen door bidden en vasten kunnen uitgedreven worden (Mt 17,21; Mc 9,29) en dat al wat zij in betrouwvol gebed zullen vragen ook zullen verkrijgen. Bij Lucas is Jezus ergens alleen aan het bidden als zijn leerlingen bij Hem komen en Hij hen vraagt wat de mensen over hem zeggen en hoe zijzelf over Hem denken (Lc 9,18). Jezus spreekt een lang en verheven gebed uit tijdens het laatste avondmaal, Hij bidt in de Hof van Olijven de avond van zijn arrestatie (Mt 26,36) en Hij bidt voor zijn beulen als Hij aan het kruishout hangt: “Vergeef het hun want ze weten niet wat zij doen”. Stervend bidt hij nog Psalm 22: “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten”.
Wij westerlingen van de 21ste eeuw zien in Jezus een man van de daad, een wereldverbeteraar die wijsheid verkondigde, wonderen deed en leerlingen vormde. Maar we vergeten dat Hij vooral een mens van gebed was. Waarom moest de Zoon van God, die één is met de Vader en alles doet wat de Vader Hem opdraagt, nog bidden? Dat vragen wellicht ook die vier leerlingen zich af als ze

Hem zo neergeknield zien bidden in de eenzaamheid. Jezus bidt omdat Hij volledig mens is en omdat bidden integraal deel uitmaakt van ieder waarachtig mens-zijn. Een mens is geboren in zwakheid en zijn leven verloop in behoeftigheid. Daarom bidt hij. Mensen zijn zichzelf nooit genoeg. Mensen strijden, huilen, lachen, zingen, bewonderen en bidden. Wie niet bidt is nog niet ten volle mens. Paulus zegt in de tweede lezing dat hij zwak geworden is met de zwakken om de zwakken te redden. Bidden is je zwakheid erkennen en beleven. Bidden is ontdekken dat er een uitspansel aan de hemel is dat jou volstrekt te boven gaat, dat aan de existentie iets ten grondslag ligt dat je niet kunt doorgronden, dat het leven een zin heeft die er door een groter Iemand aan verleend werd. Want op zichzelf is het leven voltrekt absurd. Ook de schepping is onderworpen aan een zinloos bestaan (Rom 8,20), schrijft de heilige Paulus.
De Jezus-in-gebed is een icoon die God ons voorhoudt opdat ook wij tot gebed zouden komen. Want bidden is een relatie aangaan en een verbinding ervaren. Het is uit je schulp kruipen, je laten aanspreken en een dialoog aangaan met het Mysterie van het leven. Zo ontstaat een dialoog met God, zo groeit het gebed. Dat mensen zich vandaag zo eenzaam voelen, tot zelfs suïcidaal – alle sociale media ten spijt – heeft er alles mee te maken dat zij uit de dialoog gestapt zijn met God, de Oorsprong, de Bron en het dragend Principe van hun bestaan. De mens die zijn verticale verbinding afknijpt kan alleen nog radeloos de kwantiteit van zijn horizontale relaties opdrijven, maar die zullen hem niet redden.
Bidden is luisteren, is diep afdalen in je hart waar die God-van- liefde in je woont en waar de Geest ononderbroken in je bidt “Abba, Vader”. Bidden verschuift in onszelf het zwaartepunt van zelfbewustzijn naar zelfovergave.
God mag dan voor de mens van onze tijd van geen enkel belang meer zijn: de mens is voor God van het grootste belang. En de enige manier om dat te ontdekken is het gebed. Want gebed is een levenswijze en een wijze van zien. Gebed ziet de wereld in Gods licht. Gebed doet ons ontdekken dat God van geen belang is als hij niet van het hoogste belang is.
Br. Guerric ocso