Homimie Zesde zondag B 2024
Zesde zondag B Lev.13,1-2.45-46 1Kor 10,31-11,1 Mc. 1, 40-45
Voor de derde zondag op rij horen we in het evangelie over zieken die door Jezus worden genezen. Twee weken geleden ging het over een bezeten man in de synagoge waarvan Jezus de demon uitdreef; vorige week ging het over de schoonmoeder van Petrus die met koorts te bed lag en door Jezus werd opgewekt; en deze zondag gaat het over een melaatse die door Jezus wordt gereinigd. Christus is gekomen om ons te genezen en te reinigen. Maar waarvan geneest en reinigt Jezus ons eigenlijk?
Alles heeft zijn geschiedenis, ook het medische beroep. In de tijd van Jezus maakte geneeskunde veel meer deel uit van de religieuze sfeer. Er is altijd iets mysterieus aan ziek worden: waarom krijgt mijn buurman kanker en ik niet? Waarom is deze persoon besmet met het virus en de ander niet? Dit zijn vragen waarmee de mensheid altijd al geconfronteerd is geweest. Het idee van een blind lot lijkt onverdraaglijk. In de religieuze visie van de Oudheid geloofde men liever dat God er iets mee te maken had. Ziekte werd daarom gemakkelijk uitgelegd als een straf van God. De priesters kwamen dan in het spel om te bepalen wat de patiënt wel en niet kon doen en om een reinigingsritueel voor te schrijven. We hoorden dit in de eerste lezing uit het boek Leviticus.
In het geval van bepaalde huidziekten was het bijbelse verdict zeer zwaar: volledige quarantaine werd opgelegd. De besmette persoon moest apart leven, vaak levenslang. En zo dom was dat niet! Dankzij onze huidige kennis van bacteriologie en virologie weten we in hoeverre quarantaine nodig is om besmetting van andere mensen te voorkomen. Maar we zien ook hoe quarantaine kan wegen op het psychologische en sociale welzijn van de persoon en zijn omgeving. In het geval van melaatsheid in Jezus' tijd en in zijn Joodse cultuur was het nog erger: afschuwelijke isolatie en een zwaar schuldgevoel.
De melaatse in het evangelie bevindt zich in deze situatie. Marcus vertelt het ons heel sober, zonder veel details. De melaatse heeft blijkbaar van Jezus gehoord en heeft zijn moed bij elkaar geraapt om de quarantainewet te doorbreken: hij gaat naar Jezus toe, valt neer aan Zijn voeten en zegt tegen Hem: "Als U wilt, kunt U mij reinigen". Het is een merkwaardige uitspraak, want zoiets zeggen we nooit tegen een dokter. “Als U wilt, kunt U mij reinigen” is meer
een geloofsbelijdenis dan een verzoek om genezing. Geloof, hier begrepen als volledig vertrouwen in God en in zijn goede schepping, opent de weg naar reiniging op het niveau van de ziel. Het gaat niet alleen om de fysieke genezing van melaatsheid, maar om de zuivering van het totale wezen van de mens, de genezing van zonde, isolement en schuld.
En Jezus wordt diep getroffen door deze uiting van geloof, tot in zijn ingewand, vertelt de evangelist. Onze Jezus wordt gegrepen door medelijden, hij lijdt met deze verworpene. Net als de melaatse doorbreekt ook hij de quarantaine. Het is taboe, maar toch doet Jezus het: Hij raakt de persoon fysiek aan, maar ook psychisch en spiritueel. Hij geneest de melaatse van zijn melaatsheid, maar veel dieper van zijn sociaal isolement, van zijn gewonde integriteit.
En daarna gebeurt er iets heel dramatisch. Ik weet niet of het u opgevallen is in de lezingen van deze zondag, maar de sociale uitsluiting waarvan de melaatse het slachtoffer was, wordt nu het lot van Jezus. Doordat de genezen melaatse, tegen Jezus’ uitdrukkelijk bevel, het nieuws overal rondbazuint, kan Jezus niet meer openlijk in de stad komen. Hij moet voortaan afgezonderd leven, als een uitgeslotene. Het lot van de verbannen melaatse heeft de Mensenzoon op zich genomen. Hij is de Lijdende Knecht die het lijden van de mensen draagt; Hij is het Lam dat de zonden van de wereld op zich neemt.
Uitsluiting, onder welke vorm ook, is een afschuwelijke realiteit. In bijna alle gemeenschappen, helaas ook en misschien vooral in religieuze gemeenschappen, worden mensen uitgesloten, omdat ze anders zijn, omdat ze de dingen anders bekijken. Ze vormen een bedreiging voor het comfort van de goegemeente. Vandaag laat Jezus zien hoe hij een uitgesloten mens opnieuw integreert, ten koste zelfs van zijn eigen bewegingsvrijheid. Laten wij zijn voorbeeld navolgen, door ons principieel open te stellen voor alle mensen, van welke gezindheid, religie, seksuele geaardheid, politieke overtuiging of huidskleur ook. Dat is trouwens de eis van de christelijke gastvrijheid, om iedereen, maar vooral de uitgestotene, op te nemen. Bij het eindoordeel, als we voor de rechterstoel staan, zal ons niet gevraagd worden hoeveel we “Heer, Heer” geroepen hebben, maar of we onze evenmens hebben opgenomen, juist omdat die zo anders is, beeld van Jezus.
br. Guerric