Homilie Pinksterzondag B 2024

 

 

 

 

 

Pinksterzondag B Hand 2,1-11  Gal 5,16-25  Joh15,26-27; 16,12-15

De eerste lezing uit Handelingen, waarin de heilige Lucas op indringende wijze het Pinksterwonder beschrijft, eindigt met vers 11: “Allen hoorden hen spreken in hun eigen taal over Gods grote daden”. Het volgende vers is weggelaten, maar dat vertelt de reactie van de toehoorders op deze uitbarsting van enthousiasme: “Ze wisten niet wat ze ervan moesten denken en zeiden tot elkaar: wat heeft dit te betekenen?” (v.12) Broeders en zusters, velen onder ons weten niet wat Pinksteren betekent en vragen zich af hoe ze dat fenomeen van de uitstorting van de Heilige Geest moeten verstaan? Dat talenwonder, die goddelijke vlam die ervoor zorgde dat de prille Kerk zich als een vuur over de wereld verspreidde: wat heeft dat te betekenen en wat betekent het voor ons, vandaag?



    Hebt u er al eens over nagedacht hoe moeilijk het is de Heilige Geest concreet voor te stellen? Dat komt omdat de Heilige Geest helemaal gericht staat op de Zoon, Christus. Heel zijn identiteit bestaat erin de Zoon te openbaren. De Heilige Geest ontsnapt aan onze pogingen Hem te vangen en ook kerkleiders, die alles netjes geregeld willen zien, hebben het daar soms lastig mee. In de tweede eeuw schreef de heilige Ireneüs van Lyon, dat God de Vader geen twee eigen handen heeft. Zijn handen zijn het Woord en de Wijsheid, de Zoon en de Geest. Door hen schiep Hij alle dingen en de mens volgens zijn beeld en naar zijn gelijkenis. Door de Zoon en de Geest wil Hij de mens voortdurend terugbrengen naar Hem, hoe ver die mens ook van zijn diepste Beeld is afgedwaald.

    Op de eerste Pinksterdag gebeurt er iets heel nieuws in de heilsgeschiedenis. Vroeger had de Geest sommige mensen wel aangeraakt en in vlam gezet, zoals Mozes, David, Jesaja of Jeremia.  Maar  daarna week Hij van hen en trok zich terug. Maar nu met Pinksteren wordt de Geest over de mensen uitgestort om bij hen te blijven en hen naar de volle waarheid te leiden. Alles wat van de Heilige Geest komt, komt van de Zoon en moet gezocht worden in het leven van Jezus  Christus.  Jezus  staat model voor de prille Kerk en voor het leven van de christenen van alle tijden. Zoals Hij is, zo moeten ook wij zijn in de wereld  van vandaag. Het is niet genoeg om over Jezus Christus te spreken: we moeten ook Christus zijn! De meeste exacte term voor de Kerk is dan ook ‘Lichaam van Christus’. Daarom horen we Jezus aan zijn leerlingen zeggen: “Het is beter voor u dat Ik heenga, want zo ik niet heenga zal de Trooster en Helper niet tot u komen” (Joh 16,7). Met de komst van de Heilige Geest zou er iets in hun leven en in hun gemeenschap gebeuren dat Jezus ‘overbodig’ maakt. Zij zouden niet langer over Jezus spreken als over een  historische  figuur die zij gekend hadden: ze zouden Jezus worden! “De Geest zal Mij

verheerlijken” (Joh 16,14), hoorden we Jezus in het evangelie zeggen. Hoe kan dat efficiënter gebeuren dan de leerlingen en hun gemeenschap om te vormen zodat zij Christus worden, zodat ze op Christus gelijken, zodat ze Christus-vormig worden?

    Het leven van Jezus was van het begin tot het eind een leven in de Geest. Leven zoals Jezus betekent niet Hem te imiteren, maar zich net als Jezus te laten vervullen van de Heilige Geest. En we  hoorden bij Paulus wat het betekent te leven volgens de Geest. Dat is zich laten leiden door de liefde en niet door de begeerten van het vlees. Het vlees is niet het lichaam, maar alles in ons wat zich tegen God verzet, alles wat onontvankelijk voor God: onze zelfzucht, onze jaloersheid en onze haat, onze verdeeldheid en ons materialisme. Dat “vlees” dient gekruisigd te worden met al zijn begeerten. Dan krijgt het leven van de Geest een gunstige voedingsbodem in ons: liefde, vreugde en vrede, geduld, goedheid en vriendelijkheid, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Dat  is  het levenssap van de Heilige Geest die dan door onze aderen vloeit.

    En hoe zit het dan met dat spreken in vreemde talen? In de Pinkstergemeenten noemt men dit glossolalie, een vreemde klanktaal die niet overeenkomt met een bestaande taal. Dat fenomeen komt trouwens voor in verschillende godsdiensten. Maar ik denk dat het talenwonder van Pinksteren alles te maken heeft met Genesis, hoofdstuk 11. De mensen spraken toen nog één taal. Ze wilden een toren bouwen die tot in de hemel reikte, de beroemde toren van Babylon. Maar God zag de hybris, de hoogmoed, van de mens die zich als een god gedraagt. Daarom bracht Hij verwarring in hun talen, zodat de een de ander niet meer verstond en er aan hun megalomane project een einde kwam en ze verspreid raakten. Met Pinksteren komt er in beginsel een herstel van deze disharmonie en kakafonie. Door de Heilige Geest, die spreekt door de mond van de leerlingen van Jezus, gaan de mensen, van welk volk, ras of taal ook, verstaan wat over Gods heilshandelen verteld wordt. Zo worden ze terug één volk, het lichaam van Christus, de Kerk op aarde, de Jezusleerlingen die door handoplegging de Heilige Geest hebben ontvangen en branden van liefde omdat ze leven in en door de ene Geest. Een heilig en vreugdevol Pinksteren wens ik u toe!

Br. Guerric ocso