Homilie Elfde zondag B 2024


Elfde zondag B    

Het koninkrijk Gods dat eenmaal in het hart van de mens is gezaaid, groeit vanzelf. Dat is een wonder Gods, zo groot en zo mooi als de groei van de bloemen en de bomen, zo mysterieus als de ontwikkeling van een baby tot een volwassene tijdens de levensloop. De groei van het Koninkrijk hangt dus niet af van allerlei menselijke inspanningen. Het overtreft ze, omdat het zijn eigen dynamiek heeft. Dat is de boodschap van de vele groeiparabels die Jezus aan de mensen van zijn tijd en aan die van ons overlevert.



Deze boodschap is een boodschap van hoop. Want vanuit menselijk oogpunt zouden wij kunnen twijfelen aan de overwinning van dat rijk van God. Het stuit op zoveel obstakels: hier wordt het afgewezen, daar gedwarsboomd, en op zoveel plaatsen blijft het onbekend of dode letter. Zelf staan we dat koninkrijk van liefde vaak in de weg door onze slechte ingesteldheid en onze zondigheid. Het is daarom voor ons troostvol te weten dat het koninkrijk beetje bij beetje groeit, volgens een logica die niet de onze is, in een ritme dat volgens onze smaak te traag verloopt. Dit geloof in de kracht van het goede zaad, dit vertrouwen op een overvloedige oogst, noemen we ‘hoop’. “In deze hoop zijn wij gered”, zegt Sint-Paulus tot de Romeinen. Dat betekent dat aan christenen redding, verlossing is geschonken in de vorm van een betrouwbare hoop. In deze hoop zijn we in staat het moeilijke “nu” te aanvaarden en te beleven als een weg naar een doel dat in God ligt.

De heilige Paulus, die een geïnspireerd man was, kon de pijnen en barsten van deze groei reeds gewaarworden (Rom. 8,19-22). “De hele natuur kreunt en lijdt barensweeën”, schreef hij. “We moeten ons vertrouwen ongeschokt bewaren”, zegt de auteur van de Brief aan de Hebreeën (Hebr 3,6b). Elke dag bidden we meermaals: “Uw Rijk kome!” Wij moeten geduld oefenen, precies zoals de boer die de tijd van de oogst niet kan bespoedigen (Jak 5,7-8). Maar vooral mogen wij niet twijfelen aan de groeikracht van de Heilige Geest in de wereld en in onze harten.

In de twaalfde eeuw leefde ergens in Duitsland een abdis met profetische gaven en visionaire inzichten. Haar naam was Hildegard en haar abdij lag aan de Rijn in Bingen. Zij schreef een aanzienlijk oeuvre dat ook vandaag nog op veel belangstelling kan rekenen. In haar werk is het begrip ‘groeikracht’, in het Latijn viriditas, een sleutelbegrip. Maar viriditas kan ook ‘groenkracht’ betekenen, de kracht van de groene planten die groeien. Volgens Hildegard is er een verband tussen deze groene groeikracht van de aarde, die voor haar een teken is van Gods werkzame Geest in de wereld, en het morele peil van de mensen, hun virtus, hun deugd of morele kracht. De zonde van de mens vernietigt juist deze heilige groeikracht, de sancta viriditas, terwijl de deugdelijk mens de groeikracht stimuleert. En dat is een zeer ecologische gedachte! In een brief aan een andere abdis schrijft Hildegard deze woorden: “Overweeg in je geest hoe lang je door verwaarlozing van je geestelijke leven nog in de winter leeft. En haast je nu, door je leven te veranderen, naar de groeikracht (viriditas) van de Heilige Geest, die als de zomer is. Breng op die manier bloemen van deugd voort en verzamel je oogst zo vlug als je kunt.” (Brief 54)

Jezus vertelt ons deze groeiparabels omdat Hij weet dat het risico er voor ons inzit ons geduld te verliezen, ontmoedigd te raken, de weg te verlaten en geen vooruitgang meer te boeken. Pinksteren ligt nog maar net achter ons, en het vuur is al getemperd tot een zwak waakvlammetje. Het is ons evenwel niet gegeven dag en uur te kennen, noch van onze eigen intrede in het koninkrijk, noch van Christus' wederkomst. De oogst lijkt nog ver weg. Maar de tijd vliegt vooruit. En de oogst kan voor morgen zijn! Gaan we dus in vertrouwen op weg en trachten we de Heer in alles te behagen.

Br. Guerric ocso