Homilie Dertiende zondag B-jaar 2024
Dertiende zondag B-jaar Mc.5, 21-43 Wijsh 1,13-15;2, 23-24 2Kor.8, 7-15
De lezingen van deze zondag gaan over dood en leven. Dood en leven: dat is ook het kader waarin heel het Evangelie binnen het Nieuwe Testament moet verstaan worden. Daarin is Jezus’ Pasen, zijn dood en opstanding het centrale drama. Jezus’ verlossingsdood aan het Kruis werd door de vroege Kerk niet verstaan als een genoegdoening voor de zonde en de schuld van de mens aan een rechtvaardige God, een soort zoenoffer, maar als de overwinning van de heerschappij van de dood. Jezus’ dood en opstanding plundert het dodenrijk, waardoor voor de mens de weg terug openligt van de gelijkvormigheid met God, de theosis. De verlossing van de mens is tevens zijn vergoddelijking. Door Christus’ dood rekent God af met de wortel van het kwaad: de dood en de duivel. God dringt de domeinen binnen die de duivel zich onrechtmatig had toegeëigend en breekt zijn macht over de mensheid. Gregorius van Nyssa zal zeggen: “De duivel slikte een haak in die verborgen was in het lichaam van Christus”. Thans kan de verloste mens door de Heilige Geest, die wij in ons doopsel en met Pinksteren hebben ontvangen, weer leven in de vriendschap met God om Gods heerlijkheid te weerspiegelen.
Vandaag maakt de heilige Marcus de levenwekkende kracht van Christus aanschouwelijk in een verhaal, waarin twee vrouwen worden gered met het getal twaalf als verbindende schakel. De eerste is de twaalfjarige dochter van een notabele, Jaïrus. Op twaalf jaar werd een meisje in de toenmalige Joodse cultuur een volwassen vrouw. Jezus bewerkt bij haar een verrijzenis uit de dood, meteen het meest spectaculaire wonder in heel het Marcusevangelie, op Jezus’ eigen opstanding na. Jezus wekt een jonge vrouw op die heel haar leven nog moest ontdekken en ten dode was ingeslapen. Ze wordt door Jezus hersteld, gered, teruggezet in de dynamiek van het leven. Om deze levensdynamiek tot in zijn biologische dimensie te benadrukken, voegt Hij eraan toe: “Geef haar te eten”. De redding is dus heel concreet, lichamelijk en basaal. Men zou ook kunnen stellen: de dood van het meisje is de opstanding van de volwassen vrouw. Verlossing betekent voor haar dat ze nu als volwassen vrouw mag leven.
Binnen het verhaal van de dodenopwekking vertelt Marcus echter nog een ander verhaal: de genezing van een vrouw die al twaalf jaar aan bloedvloeiing leed. Twaalf jaar lang vloeide het leven weg uit deze oudere vrouw. De bloedvloeiingen maken haar bovendien onrein. Niemand mag zulke vrouw aanraken, ze is ritueel onrein. Deze vrouw is dus niet alleen ziek maar ook geïsoleerd. Maar nu heeft ze een barrière
overschreden. Ze heeft haar huis verlaten, zich in de menigte begeven, en zich zelfs naar voren gedrongen om de zoom van Jezus’ kleed aan te raken. Het zijn stuk voor stuk moedige stappen om uit de dood op te staan en terug aansluiting te vinden bij het leven. Jezus voelt dat. Midden in de menigte die langs alle kanten tegen Hem opdringt, keert Hij zich om want Hij wordt gewaar dat er een kracht van Hem is uitgegaan. De anderen die tegen Hem aan schuren, wekken in Hem geen enkele kracht. Zij zoeken sensatie, geen redding. Maar die vrouw die niemand mocht aanraken en alleen maar de zoom beroert die het verst van Jezus’ persoon verwijderd is, raakt Jezus tot in de kern van zijn wezen. Op slag is de vrouw dan ook genezen in de meest intieme en zieke plek van haar lichaam. En Jezus nodigt haar uit om publiekelijk alles uit te spreken. Zo zet Hij haar terug in de gemeenschap als een gerespecteerd en geïntegreerd lid.
Twee verhalen waarin Jezus zich manifesteert als de overwinnaar op de dood. Twee verhalen waarin vrouwen opstaan uit de macht van de dood om een nieuw leven te gaan leiden. De liefde van God voor de mens, die in Jezus Christus vlees en bloed werd, bewerkte dit. Die liefde zal Jezus naar het Kruis voeren om het beslissend duel met de duivel, de prins van de dood, uit te vechten. In zijn verrijzenis opent Jezus een oneindige horizon: het nieuwe leven voor de mens en voor heel de schepping. Gods Zoon werd helemaal zoals wij, opdat wij helemaal zoals God zouden worden. Voortaan gaat de mensheid, gesymboliseerd door de twaalf stammen van Israël, geleid door de Heilige Geest, als Kerk-bruid naar het bruidsvertrek om in vriendschap één te worden met de goddelijke Bruidegom. Christendom is niet een kwestie van het juiste gedrag, maar een kwestie van leven en liefde.
br. Guerric ocso