Homilie Paaszondag


Hand. 10, 34-43    Kol. 3, 1-4        Joh. 20, 1-9

De verrijzenis speelt zich af in een tuin. Hoe kan het anders? Alles begon ook in die tuin, die God de Heer die eerste dag had aangelegd voor de mens om in te wonen. Daarin liet God ook allerlei bomen opschieten, aanlokkelijk om te zien en heerlijk om van te eten, met midden in de tuin de boom van het leven. Zo schildert Genesis ons de oorspronkelijke habitat af van de mens. En God schiep de mens als man en vrouw, de een en de ander, twee ribmensen, in harmonie met elkaar verbonden.

God de Heer plaatste de mens in zijn aarde-tuin om die te bewerken en te beheren. Maar wat maakte de mens ervan? Een regelrechte ravage, een klerezooi, een permanent slagveld. De goede grond doorploegde hij met bommen en explosieven. Rivieren veranderde hij in stinkende riolen, wouden in troosteloze woestijnen. De lucht blies hij vol stof en dioxines. Traditionele samenlevingen vernietigde hij. Harmonische verbanden blies hij op. De aarde doordrenkte hij met het bloed van zijn broeders en zusters. We hoeven er geen tekening bij de te maken: de recente aanslagen in Brussel en Parijs, de afschuwelijke terreur in Syrië en Irak, projecteren op ons netvlies de beelden van wat angst in het hart van de mens teweegbrengt. Ze laten zien hoe de mens zijn aarde-tuin prijs geeft aan verloedering.

De aarde, die mooie tuin, werd door God de Heer voor de mens, zijn dierbaar schepsel, geschapen. Aan alle dingen mocht hij hun naam geven, en daarmee hun betekenis. En God zag dat het goed was. Maar de zonde, de angst en de bitterheid in het hart van de mens, maakten er een verhaal van, met bloed geschreven.

Op het hoogtepunt van de geschiedenis stuurde God zijn Zoon die al weldoende rondging. Hij sprak woorden van liefde en van vergeving. Hij raakte zieken aan ter genezing en bevrijdde mensen van hun boeien. Zijn liefde dreef de angst uit, want waar liefde is, is geen plaats voor angst. Hij leefde als een vrije onder de doden, en verheerlijkte zijn Vader door het werk te volbrengen dat Deze hem had opgedragen.

Ofschoon Hij onschuldig was, nederig en zachtmoedig van hart, werd Hij door vrienden verraden. Hij werd vermoord en aan een kruis genageld. Het Lam werd geslacht, en met zijn bloed werden onze deurposten bestreken, opdat wij gered zouden worden. Zijn zijde werd met een lans doorboord en uit zijn geopend hart vloeide de levensstroom der sacramenten. Alle onheil en alle scheppingen, alle heldendaden en alle mislukkingen, iedere last en elke dood, kwam door zijn offer in een ander licht te staan. In Christus’ dood werd de schepping en het angstige hart van de mens weer aan de zon van Gods liefde blootgesteld. Waarheid rees op uit de aarde en gerechtigheid reikte neer van de hemel. Want de dood kon Hem niet houden. Christus is verrezen!

Alles komt nu in een ander licht te staan. De hemelen juichen, de aarde jubelt, de hele schepping viert de Opstanding, want Christus is verrezen! De ark van het nieuwe verbond is in het heiligdom aangekomen en David, onze stamvader, danst voor die ark uit. Wij zijn vol vreugde en jubel omdat alle beloften vervuld werden door zijn opstanding. Christus is verrezen!