Homilie 1 januari 2017 : Helige Moeder Gods

 

 

 1 Januari : Heilige Moeder Gods

Het jaar opent met een feest van Maria. Maria, Moeder van God, de titel waarmee zij in de kerken van het Oosten bij voorkeur wordt aangesproken. In tegenstelling tot andere Maria-feesten met een meer devotionele inslag, is dit hoogfeest van de Moeder Gods, van de Dei Genitrix, een echt dogmatisch feest. Het derde oecumenisch Concilie van Efeze van 431 was van beslissende betekenis voor de afkondiging van het goddelijk moederschap van Maria. Maria baart de Godmens. De vrucht van haar schoot is volkomen God en volkomen mens in één persoon. Tegen Nestorius in, die verkondigde dat Maria alleen moeder kon zijn van de menselijke Jezus, en in Christus dus twee personen aanwezig waren, een goddelijke en een menselijke, verklaarde het concilie, dat in de ene persoon Jezus Christus de godheid en de mensheid onlosmakelijk met elkaar verenigd waren. Maria is dus niet alleen moeder van de mens Jezus, maar ook van de God Jezus Christus. Daarom draagt zij de titel Theotokos, Moeder Gods.



De dogmatische achtergrond van dit mariale hoogfeest, broeders en zusters, kan ons misschien een ver-van-ons-bed-show lijken, maar dat is het niet. Dogma’s werden of worden weleens met misprijzen bejegend: ze zouden de spontaneïteit en de frisheid van de persoonlijke religieuze beleving in de weg staan. Maar zonder dogma’s is de mens overgeleverd aan de tirannie van zijn subjectieve ervaring en aan zweverigheid. Dogma’s zijn als het gebeente van ons katholieke geloof. Zonder skelet zakt het lichaam in tot een amorfe massa. Want beenderen geven stevigheid en structuur. Zo zijn ook de grote dogma’s van ons geloof – en dat zijn er per slot van rekening maar een paar – het geraamte waarop onze persoonlijke beleving vervolgens vlees en spieren laat groeien, op ethisch, liturgisch en spiritueel vlak.

God en mens ontmoeten elkaar in een moederschoot: dat is het feest dat wij vandaag vieren. Om het wat scherper te zeggen: in de baarmoeder van Maria ontmoeten God en mens elkaar, ontmoet God jou en mij en de hele mensheid. Het grote adagium van de kerkvaders luidt immers: ‘wat niet is aangenomen, wordt niet verlost’. Als de mens niet helemaal met ziel en geest, maar ook met zijn lichaam, door God wordt aangenomen, wordt hij niet verlost. In de baarmoeder van Maria neemt God daarom het vlees aan. God neemt het lichaam aan van een mens, om het te verlossen. En de definitieve verlossing van dit menselijk lichaam, dat sedert de zondeval aan de dood is uitgeleverd, zal uiteindelijk op het kruis beslecht worden. En ook daar zal Maria staan, en zal zij, opkijkend naar haar stervende Zoon, kunnen zeggen: ‘Dit is mijn lichaam’. Zoals ook toen zij zwanger was en haar kind baarde, kon zeggen: ‘Dit is mijn lichaam’. Daarom anticipeert Maria met Kerstmis, bij de geboorte van Jezus, de woorden van haar Zoon bij het Laatste Avondmaal, de woorden van de consecratie in elke Eucharistie: ‘Dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed’. En dit lichaam en dit bloed, haar Zoon, is ook ons lichaam en ons bloed. Zover reikt de consequentie van het dogma, dat zegt dat in de moederschoot van Maria God en mens met elkaar verenigd worden.

Maar wat betekent het goddelijk moederschap van Maria voor ons, christenen vandaag? De incarnatie of menswording moet onophoudelijk in onze wereld worden verdergezet, door ons en in ons. Het goddelijke moet onophoudelijk baan breken doorheen onze menselijkheid. God wil immers door onze ogen kijken, met onze oren luisteren, in ons hart beminnen en bewogen worden tot oneindig mededogen. Jezus zelf zet ons op het spoor van deze exegese: ‘Mijn moeder, mijn broeder en zuster zijn zij, die de wil van God volbrengen’ (Mc. 3,31-35; Mt. 12,46-50). Ook wij kunnen dus dit moederschap van God gestalte geven. Misschien zijn vrouwen daar beter voor toegerust dan mannen. Is een vrouw die een kindje in zich voelt groeien, die leven geeft aan een volkomen onschuldig, volkomen puur en oorspronkelijk nieuw mens, niet een beetje moeder Gods? Maar ook mannen die Christus in hun hart koesteren, die Christus in hun keuzes overal en altijd de eerste plaats geven, zijn spirituele moeders van God.



De baarmoederlijk, viscerale betrokkenheid van Christus en Maria is het vaste uitgangspunt van de verkondiging van de Kerk. Op Maria-iconen van het Oosten staat, in tegenstelling tot de iconografie van het Westen, Maria altijd met haar zoon afgebeeld. Tot de bekendste iconen behoort de afbeelding van de Moeder Gods van Wladimir, waarop het kind zijn wang vleit tegen die van zijn moeder en zijn armpje om haar heen slaat. De Moeder Gods omvat haar Kind teder alsof zij het wil beschermen tegen alle kwaad. Deze afbeelding van de tederheid is het symbool van de innige liefde tussen moeder en kind. Elk kind heeft behoefte aan deze tederheid, en wie ze als kind gemist heeft, loopt blijvende psychische schade op. Dit feest van de Moeder Gods op de eerste dag van het nieuwe jaar, moge ons eraan herinneren, broeders en zusters, dat wij teder moeten omgaan met elkaar, met elk mensenkind, vooral met het hulpeloze en het rechteloze, het prille en het broze, het jeugdige, het fragile, het kwetsbare en het gewonde. Heilige Maria, Moeder Gods, bidt voor ons en help ons uw icoon van tederheid te zijn in deze soms harde wereld. Amen.


Broeder Guerric Aerden ocso                                          Abdij Westmalle