Onderricht 18 februari
Bron: Metropoliet Anthony (Bloom) van Sourozh, De weg naar binnen. School van het gebed, Tilburg, 2010, blz. 71-75
PROBEREN MINDER TIJD TE VERSPILLEN
“Als je denkt aan al die tijd dat we zomaar iets zoeken om te doen, omdat we bang zijn voor de leegte en voor het alleen-zijn met onszelf, dan zul je beseffen dat er een groot aantal korte perioden zijn die tegelijkertijd zowel aan onszelf als aan God zouden kunnen toebehoren.”
De hedendaagse levenswijze van veel mensen wordt gekenmerkt door
drukte, stress, en een bepaald tijdsbesef
dat daarvan zowel gevolg als oorzaak kan zijn.
Het kan zin hebben onze levenswijze en cultuur met die van vroeger
of met die van andere culturen te vergelijken.
Als mensen dan bij dat vergelijken termen zouden willen gebruiken
als ‘gemakkelijker’ of ‘moeilijker’, dan zijn deze termen naar mijn mening
zeker af te wijzen als behorend bij
een onwaar en ondoelmatig vergelijkend denken.
Wat wel waar is, is dat het leven van mensen, en zeker ook van jongeren,
enorm gefragmenteerd is geworden, en wel in deze zin,
dat er zoveel meer mogelijkheden zijn die zich allemaal aanbieden
of allemaal aangeboden worden als ‘te doen’, als ‘niet te missen’,
zelfs al is datgene wat ‘te doen’ of ‘niet te missen’ is
verre van noodzakelijk noch voor het overleven, noch voor het echte geluk.
In dit alles speelt het denken over en het beleven en gebruik van ‘tijd’ een rol.
Onderricht 4 februari
Bron: Metropoliet Anthony (Bloom) van Sourozh, De weg naar binnen. School van het gebed, Tilburg, 2010, blz. 57-70
TIJD VINDEN OM ALLEEN MET JEZELF TE ZIJN
“Als je nauwkeurig nagaat hoe je leeft, dan zal je spoedig ontdekken dat we haast nooit van binnenuit naar buiten toe leven; in plaats daarvan reageren we op de ene prikkel na de andere.”
We hebben al eerder gehoord dat Bloom bidden vergelijkt
met het kloppen aan de deur van het Rijk Gods
en ons meteen waarschuwt dat bidden alleen niet volstaat,
maar dat we ook een leven dienen te leiden
waarin we voor dat Rijk Gods onze verantwoordelijkheid opnemen.
Ook het verrichten van goede daden en een deugdzaam leven leiden
is een kloppen aan de deur die toegang verleent
tot een leven in eenheid met God.
Maar zoals de hellehond Kerberos de toegang van Hades bewaakt
zo is er ook een driekoppig monster dat ons toeblaft niet te kloppen,
ons gebed of onze inzet en engagement op te geven.
Het is natuurlijk ons angstige, begerige en nieuwsgierige ik dat optreedt wanneer we, om tot innerlijk gebed te komen,
stilte en eenzaamheid opzoeken.
Ons ik wil immers altijd bezig zijn en komt niet tot rust
en het heeft nood aan uiterlijke prikkels en nieuwigheden om bezig te zijn.
Onderricht 17 december 2019
Bron: Metropoliet Anthony (Bloom) van Sourozh, De weg naar binnen. School van het gebed, Tilburg, 2010, blz. 34-42
GOED WETEN WAAR AAN TE KLOPPEN
“Je kunt je niet richten op dingen die minder zijn dan God. Vanaf het moment dat je je probeert te richten op een denkbeeldige god, of een god die je je kan voorstellen, loop je groot gevaar een afgodsbeeld op te richten tussen jezelf en de werkelijke God.”
We keren eerst even terug naar de laatste gedachte van het vorige onderricht. Anthony Bloom benadrukt het belang
van het leren “neen zeggen” aan de verbeelding.
We kunnen deze onomstotelijke waarheid ook uitdrukken
met de begrippen die we al jaren voorhouden:
het loslaten van onware en doelmatige gedachten.
En nu voegen we daar de wijsheid van Keating aan toe:
die verbeelding of die onware en ondoelmatige gedachten worden ingeblazen door onze geluksprogramma’s of, eenvoudiger uitgedrukt
in vertrouwde termen, door ons angstige en begerige ego.
Het neen zeggen aan de verbeelding
en het loslaten van alle onware en ondoelmatige gedachten
is dé grote oefening van de meditatie, ook als die verbeelding,
ook als die gedachten zeer vroom, spiritueel en religieus getint zijn
en wij soms de gedachte daarbij hebben dat ze door God ingeblazen zijn. Voorwaar, dat is verbeelding, dat is een onware en ondoelmatige gedachte! Maar die verbeelding of die onware en ondoelmatige gedachten
moeten we ook in het gewone leven
en in de gewone omgang met mensen en dingen en gebeurtenissen loslaten, want die zorgen door voor een verkeerde perceptie van de werkelijkheid,
die neerkomt op een projectie van onze angsten, wensen of begeerten.
Onderricht 7 januari
Bron: Metropoliet Anthony (Bloom) van Sourozh, De weg naar binnen. School van het gebed, Tilburg, 2010, blz. 43-50
BIDDEN MET HEEL JE VERSTAND, HEEL JE HART EN HEEL JE WIL
“De woorden dienen er alleen maar toe om een stemming vast te houden, om op een ongewone en dwaze manier uiting te geven aan onze liefde of aan onze wanhoop.”
Naast het gebruik van een mantra is het voor het contemplatieve leven
goed om te beschikken over een kort gebed
dat je kunt uitspreken met heel je verstand, heel je hart en heel je wil.
Het contemplatieve leven: een leven in bewust beleefde eenheid met God,
bewust zijn van Gods aanwezigheid en van zijn liefde
en van je roeping je leven naar die liefde vorm te geven
waardoor je met vertrouwen leeft en je verantwoordelijkheid opneemt.
Het is beter zoals bij de mantra, het gebedswoord, een vast gebed te kennen.
Het gebed van de Heer, het Onze Vader, is natuurlijk uitstekend.
Daarnaast zijn er bekende korte gebeden van heiligen of spirituele meesters
die we tot het onze kunnen maken en waarin een diepe ervaring verwoord is.
We kunnen ze uitspreken
op momenten van een vreugdevol bewustzijn van Gods aanwezigheid,
maar ook op momenten van angst, wanhoop of verlatenheid.
Een vast gebed is dan beter dan een spontaan gebed,
want de woorden daarvan drukken het gevoel en de stemming uit
en brengen het gevaar met zich mee deze stemming vast te houden.
Hier zien we dat we ook buiten de meditatietijd
gedachten en emoties leren loslaten en er niet aan vasthouden.
Onderricht 3 december 2019
Bron: Metropoliet Anthony (Bloom) van Sourozh, De weg naar binnen. School van het gebed, Tilburg, 2010, blz. 28-34
BIDDEN: BUITEN STAAN EN AANKLOPPEN
“Maar ieder ding dat we in handen nemen om het te bezitten, wordt weggenomen uit het rijk van de liefde. Zeker, het wordt van ons, maar de liefde gaat verloren.”
Al wie denkt dat hij of zij omwille van een spiritueel goed bezig zijn,
omwille van een levendige interesse in het spirituele en contemplatieve,
omwille van een getrouwe discipline in gebed en meditatie,
omwille van een verdienstelijk en voortreffelijk leven,
al in het Rijk Gods zijn en geen bekering meer nodig hebben,
kan God niet ontmoeten en bedriegt zichzelf.
God kan zich aan zo iemand, overtuigd van eigen gerechtigheid,
ook niet openbaren.