Bezinningstekst van Bénédicte Lemmelijn voor de maand juni

Matteüs 18, 1-4

In die tijd kwamen de leerlingen bij Jezus en zeiden: “Wie is eigenlijk de grootste in het koninkrijk der hemelen?” Hij riep een kind, zette het in hun midden en zei: ‘Ik verzeker jullie, als je niet verandert en wordt als kinderen, kom je het koninkrijk der hemelen niet eens binnen. Wie zich dus klein maakt als dit kind, die is de grootste in het koninkrijk der hemelen.”

In deze perikoop uit Matteüs komen twee centrale ideeën aan bod. Enerzijds gaat het om het verwerven van of deelnemen aan het ‘koninkrijk der hemelen’ en anderzijds om het ‘worden als een kind’ en het zich ‘klein maken als een kind’. Aan de hand van deze twee begrippen speelt Matteüs met de paradox tussen groot en klein. Precies wie klein wordt, is de grootste. Merkwaardig… of toch niet zo vreemd?

Over wat er in de evangeliën met het ‘rijk Gods’ of het ‘rijk der hemelen’ bedoeld wordt, zijn er al honderden boeken en artikels geschreven (1). Eén ding is zeker: in al de teksten over het rijk der hemelen is er heel duidelijk een link tussen het reëel aanwezig komen van het rijk Gods en het doen van Gods wil. Denken we bijvoorbeeld maar aan het Onze Vader, waar de bede ‘uw koninkrijk kome’ onmiddellijk gevolgd wordt door ‘uw wil geschiede’… Met andere woorden, waar mensen in geloof, bereid tot ommekeer en met een onverdeeld hart, met en voor elkaar trachten te leven op een harmonieuze wijze, zoals God het droomt, breekt zijn rijk hier en nu reeds door. En is het eigenlijk niet deze droom die vandaag, zij het onder heel wat verschillende benamingen en benaderingen, opgeld maakt in de verzuchting van zovele mensen die ‘anders’ en ‘mindful’ willen gaan leven? Mensen die bewust en aandachtig in vriendelijke mildheid midden in het leven willen gaan staan. Mensen die, precies in hun verlangen naar harmonie en heelheid, verbondenheid zoeken met al wat ons omringt maar ook met wat of Wie ons overstijgt. Is dat diep religieuze verlangen – want dat is het eigenlijk – niet de wortel van elk zoeken naar God en van het verlangen naar het ‘rijk der hemelen’?

En hoe doen we dat dan? Hoe komen we daar dan dichterbij, zelfs als we niet eens ‘de grootste’ willen zijn? Jezus’ antwoord is zo moeilijk als het eenvoudig is: word als een kind, maak jezelf klein als een kind. In onze jachtige wereld die niets liever doet en niets meer promoot dan zichzelf belangrijk maken – zelfs als er de facto méér en méér mensen aan ten onder gaan – is de eenvoud van een kind meestal erg ver weg. En toch is het zoeken naar eenvoud, het gewoon ‘zijn’ in tevredenheid (bemerk het woord vrede hierin) en het loslaten van alle mogelijke ijdele wensen, het begin van en wellicht de enige weg naar diepe innerlijke harmonie.

Het doet me denken aan een interview dat ik recentelijk las, met Elizabeth M. Gilbert, de auteur van de bestseller ‘Eat, Pray, Love’ (waarop ook de gelijknamige film met Julia Roberts gebaseerd is). Zij vindt heelheid in de expressie van creativiteit. Precies die creativiteit is voor haar de uiting van wat groter is dan haar eigen zelf en tegelijkertijd zichzelf uitdrukt en realiseert. Wat ze creëert, dicht ze onomwonden toe aan iets dat groter is dan haar eigen ik. “Maar niet iedereen is creatief”, hoort ze dan vaak als tegenwerping. En in dat verband verwijst ze precies naar de wijze waarop een kind in de wereld staat en naar het terug worden als een kind. Is er één mens, vraagt ze zich af, die als kind niet getekend, gekleurd, gezongen, gehuppeld en gedanst heeft, en die zich daarin ongedwongen blij en vrij voelde om te zijn wie hij of zij was? Op welk moment zijn we die eenvoudige blijheid van een kind verloren geraakt, ergens onderweg naar ‘groot’ worden?

En precies zo is ‘de grootste worden’ feitelijk gesproken inderdaad het tegengestelde van het binnentreden in het ‘rijk Gods’. Juist in klein en eenvoudig te zijn of het terug te worden, raken we de diepte van ons leven, voelen we dat wat ons omringt groter is, en dat Wie ons draagt ultieme Liefde is.


_____________________________
(1) Cf. o.m. B. LEMMELIJN, Geroepen tot dienst aan het koninkrijk. De bijbelse notie van het Rijk Gods, in Jota 11 (1999/4) 6-7 en H. AUSLOOS & B. LEMMELIJN, Het Rijk Gods en/in de kerk: nabij… of nog steeds niet?, in Communio 32 (2007) 382-391.

Bezinningstekst Bénédicte Lemmelijn

Vergeef je naaste het onrecht dat hij deed,
dan worden, als je bidt, ook jou je zonden vergeven.
Hoe kan een mens die woede koestert tegen een ander
bij de Heer om verzoening vragen?
Hoe kan een mens die geen erbarmen heeft met een ander
om vergeving voor zijn eigen zonden bidden?
Je bent maar een mens: als je in je woede volhardt,
wie zal dan je zonden vergeven?
(Wijsheid van Jezus Sirach 28,2-7)

Wie de hier aangeboden tekst uit de oudtestamentische wijsheidsliteratuur in het boek Wijsheid van Jezus Sirach aandachtig leest, kan er een aantal erg belangrijke aspecten in ontwaren. Vooreerst handelen deze paar verzen over een van de meest fundamentele mogelijkheidsvoorwaarden voor het leven in en met onze menselijke gegevenheid van broosheid en gebrokenheid. Elk mens kwetst andere mensen, met of zonder opzet, met of zonder voorbedachten rade, vroeg of laat, lichtjes of heel erg.

Lees meer...

Micha 6,6-8

Micha 6,6-8

“Wat kan ik de HEER aanbieden,

waarmee hulde brengen aan de verheven God?

Moet ik hem tegemoet treden met brandoffers,

zou hij eenjarige stieren aanvaarden?

Kan ik hem gunstig stemmen met duizenden rammen,

met olie, stromend in tienduizend beken?

Moet ik mijn oudste kind geven voor wat ik heb misdaan,

de vrucht van mijn schoot voor mijn zondig leven?”

Er is jou, mens, gezegd wat goed is,

je weet wat de HEER van je wil:

niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten

en nederig de weg te gaan van je God.

(Nieuwe Bijbelvertaling)

De profeet Micha is één van de zogenoemde twaalf kleine profeten uit het Oude Testament. Hij wordt voorgesteld als een man van het platteland, die ingaat tegen de mooipraterij van de hofprofeten in de stad Jeruzalem. Recht door zee als hij is, toont hij zich afkerig van hen die meeheulen met de macht, van hen die zomaar zeggen dat alles kan en alles mag, dat “alles OK is”. Hij hekelt hun visie die de mensen wijsmaakt dat Gods belofte sowieso verworven is en dat hun morelegedrag er niet toe zou doen.

Lees meer...

Lucas 10,38-42

Lucas 10,38-42

“Op hun reis ging hij een dorp in. Een vrouw, Marta genaamd, ontving hem. Deze had een zuster die Maria heette. Die kwam aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden. Marta had het heel druk met bedienen. Ze ging naar Jezus toe en vroeg: ‘Heer, laat het U koud dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? Zeg haar dat ze mij komt helpen.’ De Heer gaf haar ten antwoord:

‘Marta, Marta, je maakt je bezorgd en druk over alles, maar slechts één ding is nodig. Maria heeft het beste deel gekozen en dat zal haar niet worden ontnomen.”

(Willibrordvertaling)

De jongste Didachè-leergang in augustus 2013, medegeorganiseerd door de Vlaamse Bijbelstichting,

richtte de aandacht op ‘ongemakkelijke woorden van Jezus’. Aan bod kwamen onder meer veeleisende, gewelddadige, harde, pretentieuze, anti-joodse en eschatologische woorden, die allemaal gekenmerkt werden als ‘ongemakkelijke’ woorden uit de evangelies. Woorden die bevreemdend zijn, uitspraken die ons doen schrikken, verhalen die ons bevragen, in elk geval teksten die ons op een of andere manier op ons ongemak stellen. Onder welke categorie de tekst uit Lucas 10 over het bezoek van Jezus aan Maria en Marta moet vallen, weet ik zo precies niet.

Lees meer...

Wijsheid van Jezus Sirach 30,21-23

Wijsheid van Jezus Sirach 30,21-23

“Geef je niet over aan verdriet en kwel jezelf niet met gepieker.

Blijdschap doet een mens leven, en een vrolijk mens leeft lang.

Ontspan je, spreek jezelf moed in en houd verdriet op een afstand,

want verdriet heeft velen te gronde gericht en dient geen enkel doel.”

(Nieuwe Bijbelvertaling)

De jongste tijd heeft zowat elk ‘life-magazine’ het in zijn rubriek ‘wellness’ over ‘mindfulness’ en ‘positieve psychologie’. We krijgen ‘eenvoudige oefeningen’ aangereikt om te komen tot ‘harmonie’ in ons leven en om ‘positief te leren denken’. We worden aangemaand ‘bewust te leven in het nu’… Ook zonder God wordt er naarstig diepgang en innerlijke vrijheid gezocht. En ook al is dit fenomeen misschien een modetrend geworden en is de commercialisering van deze tendenzen zeker niet veraf, we constateren dat mensen zich stilaan wel degelijk bewust worden van het feit dat ons leven ten diepste echt niet die ‘ratrace’ hoeft te zijn die we er soms zelf van maken.

Lees meer...

Lucas 1,76-78a

Lucas 1,76-78a

En jij, mijn jongen,

zult profeet van de Allerhoogste worden genoemd,

want je zult voor de Heer uit gaan als zijn wegbereider;

om zijn volk te leren hoe ze gered kunnen worden

door de vergeving van hun zonden,

dankzij de innige barmhartigheid van onze God.

(Willibrordvertaling, 1995)

Aan het begin van zijn evangelie opent Lucas voor zijn lezers een tweeluik. Hij kondigt twee geboortes aan, hij verhaalt even nadien ook twee geboortes én hij schetst voor beide kinderen een vooruitblik op hun leven. Het gaat om twee neefjes: Johannes en Jezus. Wie zullen ze worden? Wat zullen ze betekenen? En misschien herkennen we dat gevoel zelfs. Wie een pasgeboren kind in zijn armen houdt, vraagt zich ook wel eens af: wie zal dit kleine babietje worden, hoe zal het de wereld een stukje veranderen, wat zal het verwezenlijken, wie zal het gelukkig maken…

Lees meer...