Homilie voor de 28 de zondag door het jaar B
Homilie 28° zondag B
De mensen brachten kinderen bij Jezus met de bedoeling dat Hij ze zou aanraken. Maar bars wezen de leerlingen ze af. Toen Jezus dit zag, zei Hij verontwaardigd: ‘Laat die kinderen toch bij Mij komen, houd ze niet op een afstand! Want van zulken als zij, daarvan is het nu juist: het Koninkrijk Gods. Waarachtig, neem dit van Mij aan: wie niet op de manier van een kind zich het Koninkrijk Gods laat schenken, neen – die komt er niet binnen.’ Daarop omarmde Hij ze en zegende hen met handoplegging.
Zusters en broeders,
Vergeef me dat ik na de evangelielezing van deze zondag nog een stukje evangelie toevoeg – de eindwoorden van het evangelie van vorige zondag. En waarom? Omdat dit tafereel juist voorafgaat aan wat we vandaag hoorden en belangrijk zijn als leessleutel. Die kinderen zijn als het ware nog rondom Jezus. Jezus wil zijn tocht vervolgen en dan komt de man aanlopen die zich voor Jezus op de knieën werpt en zegt: Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven? M.a.w. Goede Meester, wat moet ik doen om het Koninkrijk Gods binnen te komen?
Homilie voor de 24 ste zondag door het jaar B
13 september 2015
Wie is Hij toch?
En gij, wie zegt gij dat Ik ben?
Broeders en zusters,
Die vraag – wie is Jezus? – daarover gaat het evangelie van deze zondag. En we horen ook het antwoord – het antwoord gaf Petrus: Gij zijt Christus. Op het eerste gezicht heel eenvoudig: een vraag én het antwoord. Maar ligt het zo eenvoudig? Blijkbaar niet, als we het evangelie van vandaag in zijn geheel beluisteren.
Wie is Jezus? Gaat om meer dan een vraag naar zijn identiteit. Jezus zegt immers: En gij, wie zegt gij dat Ik ben? Het is de vraag: “Wie is Jezus in mijn leven? Wie is Jezus in ons leven? Wie is Hij voor mij?” En misschien mag ik zelfs zeggen: “Is Hij Iemand voor mij? Speelt Hij een rol in mijn leven? Is Hij een medespeler? Heeft Hij de hoofdrol? Of is Hij één van de figuranten?” Als ik die vraag zo stel, dan blijkt dat de identiteit van Jezus nooit los verkrijgbaar is. Zeggen wie Hij is heeft gevolgen voor mezelf, voor het omgaan met mezelf, met de anderen en met God.
Homilie voor de 17 zondag door het jaar.
26 juli 2015
Homilie 17° zondag door het jaar
Toen Jezus aan land ging, zag Hij een grote menigte. Hij voelde medelijden met hen, want zij waren als schapen zonder herder; en Hij begon hen uitvoerig te onderrichten.
Broeders en zusters,
Woorden uit het evangelie van Markus – het evangelie van vorige zondag. Schapen zonder herder. Zo ervaart Jezus de mensen die naar Hem toekomen. En het grijpt Hem aan; Hij voelde medelijden met hen. De mensen – de mens – raken Hem in zijn binnenste. Jezus doorvoelt de noden, de diepe nood van de mens. En Hij doet ook iets. Hij begon hen uitvoerig te onderrichten. Hij geeft hen zijn woord – het levende woord – het woord dat doet wat het zegt. Maar hier stopt het niet.
Homilie voor de 13de zondag door het jaar.
28 juni 2015
Wie is Hij toch?
Deze vraag klonk hier vorige zondag: Wie is Hij toch, dat zelfs wind en water Hem gehoorzamen? Op deze zondag hoor ik weer die vraag: Wie is Hij toch, die zieke mensen geneest, die zelfs een gestorven dochtertje uit de doodslaap doet opstaan? “Wie is Hij toch, ook voor u, voor mij?”
Misschien is het eerste wat moet gezegd worden dit: “Hij is er!” Hij is er – ook al lijkt Hij te slapen aan het achtersteven van de boot. Hij is er - bij Jaïrus – Jezus ging met hem mee. Hij is er voor de vrouw die al twaalf jaar lang aan bloedvloeiing leed – als ik slechts zijn kleren kan aanraken.
Homilie voor de zevende zondag na Pasen
17 mei 2015
Zusters en broeders,
De Paastijd bereikt stilaan zijn voltooiing en in de Blijde Boodschap van deze zondag klinken er Paaswoorden: eenheid, vreugde, waarheid. We mogen Jezus horen bidden tot zijn Vader:
- Vader, bewaar in uw Naam hen die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één mogen zijn zoals Wij.
- Vader, Ik kom naar U toe en nog in de wereld zeg Ik dit, opdat zij mijn vreugde ten volle in zich zouden bezitten.
- Vader, wijd hen U toe in de waarheid. Uw woord is waarheid.
Eenheid, vreugde, waarheid. Maar ook al zijn het Paaswoorden – verwijzend naar een volheid van leven, ze worden ons gegeven te midden van het leven zoals het is. En het valt me op hoe ook op deze zevende Paaszondag terugverwezen wordt naar wat aan Pasen voorafging – de lijdensweg van de Heer. Het doet me denken aan woorden van pater Piet van Breemen die hij vaak herhaalde: Pasen is altijd Kruispasen én Verrijzenispasen – we mogen die nooit uit elkaar halen. Zo hoorden we in de eerste lezing Petrus spreken: over Judas, die de gids is geworden van hen die Jezus gevangen namen. Hij behoorde tot ons getal en aan het dienstwerk zijn deel gekregen. En in het hogepriesterlijk gebed zegt Jezus: Niemand van hen is verloren gegaan behalve de man des verderfs.
Homilie van de vijfde zondag na Pasen
3 mei 2015
Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer.
Ik ben de wijnstok, gij de ranken.
Zusters en broeders,
Jezus spreekt beeldende taal om uit te zeggen wie Hij is én om uit te zeggen wie wij zijn. En het wondere is dat wie Hij is en wie wij zijn niet los verkrijgbaar is. Hoe dieper we ontwaren wie Hij is, hoe meer ook wij zicht krijgen op wie wij zelf echt zijn. Paus Johannes Paulus II zei daaromtrent: Hij, die God en mens is, openbaart het ware gelaat van de mens; Hij maakt de mens voor zichzelf duidelijk.
Wie is Hij? Eén en al verwijzing naar de ander dan zichzelf. Als Hij ‘Ik’ zegt, wordt al onmiddellijk iemand anders genoemd: ‘mijn Vader – mijn Vader is de wijnbouwer. De wijnstok is er maar dank zij de zorg van de wijnbouwer, de wijngaardenier.
Een ander leven dat mag binnenstromen en anders doet leven
Homilie voor het Hoogfeest van Pasen - 5 april 2015 (abt. Manu)
Staat bij het verleden niet stil.
Zie, Ik ga iets nieuws beginnen:
het is al ontloken, bemerkt gij het niet? (Jes 43,18-19)
Broeders en zusters,
Die zin uit de profeet Jesaja zongen we gisteravond als antifoon in onze vespers. Profetische woorden, ‘stille zaterdag’woorden die deze nacht tot vervulling kwamen en steeds opnieuw tot vervulling komen als het Pasen kan en mag worden in ons leven.
Staat bij het verleden niet stil. Klampt u niet vast aan wat vroeger gebeurd is. Broeders en zusters, we moeten goed luisteren naar die woorden. Pijn, lijden, verdriet, ziekte, onrecht, terreur, armoede, allerlei vormen van kwaad. Ze zijn er… en we mogen ze niet wegduwen, niet ontkennen, niet in de vergeethoek duwen. Wat we de voorbije dagen herdacht hebben: het lijden, het kruis, de dood, het graf van onze Heer Jezus Christus en daarin zoveel ander lijden dat mensen kennen: de vliegtuigramp in Zuid-Frankrijk met haar zo moeilijk te bevatten oorzaak, het immense lijden van christenen en evenzeer van andersgelovigen in het Midden Oosten, het telkens weer schokkende nieuws van de verzwegen wonden rond misbruik, de pijn die we zelf meedragen. Ze zijn er! Maar ze hebben ook iets in zich om de gehele werkelijkheid te worden, om het gehele leven te vullen. We klampen er ons aan vast. En het wordt een gesloten wereld – toegesloten, zonder toegang. Ik merk dat soms in levensverhalen die me worden toevertrouwd. Ik doorvoel de wanhoop: dat is nu mijn leven en daarmee moet ik het doen. Het leven komt tot stilstand met het gevaar dat men cynisch wordt. En daartegenover durft de profeet zeggen: Staat bij het verleden niet stil; klampt u er niet langer aan vast.