Homilie voor de 12de zondag door het jaar
25 juni 2017
Ik begin dit onderricht waarmee ik vorige week eindigde,
namelijk, dat succes geen synoniem voor God is.
Ik denk daarbij onmiddellijk aan een vers uit psalm 53:
God, uit zijn hemel, ziet op Adams kinderen neer,
speurend of er soms een sterveling met verstand is,
één die nog vraagt naar God.
Geen enkele. Geen een.
Ik vraag me dan af, als de kerken vroeger vol zaten,
de Kerk succes kende en dus ook rijk en machtig was,
of het dan wel om God te doen was, of God wel succes kende,
of om het in het geloofsleven en in de vroomheid en devotie van velen
niet om iets anders dan God zelf te doen was
en als het in het kerkelijk bezig zijn van de herders
ook wel om God te doen was, om het Rijk van God,
om de vrede en vreugde en het leven waartoe God mensen roept.
In de verzen, die in het Matteüsevangelie
vóór de evangelielezing van deze zondag te vinden zijn,
houdt Jezus de apostelen - die Hij uitzendt - duidelijk voor
dat hen geen succes maar eerder vervolging te wachten staat.
Homilie voor de 13de zondag door het jaar A
2 juli 2017
Inleiding:
- de liefde tot God is geen menselijke vorm van liefde en kan nooit enige menselijke vorm van liefde vervangen en kan er ook nooit tegengesteld aan zijn of ermee in conflict komen
- dit is een minder geruststellende gedachte dan op het eerste zicht lijkt, want om de waarheid ervan in te zien dient er een beleving ervan te zijn en zet wel eens ons menselijk aanvoelen en denken over liefde op zijn kop en plaatst God op de eerste plaats, niet in de plaats van de medemens, maar wel in mijn plaats en in de plaats van mijn liefde voor de medemens.
____________________________________________________________
De evangelielezing van deze zondag bevat twee delen.
Het tweede deel heeft het over de houding tegenover de apostel,
diegene die Jezus uitverkoren, geroepen en gezonden heeft
om zijn oproep en verkondiging verder te zetten.
Jezus benadrukt de gelijkenis tussen die apostel en Hem:
Wie u opneemt, neemt mij op.
Homilie voor de derde paaszondag 2017
30 april 2017
De verrezen Heer ontmoet twee leerlingen met een ‘bedrukt gezicht’.
Die uitdrukking ‘bedrukt gezicht’
komt verder in het hele Nieuwe Testament nog éénmaal voor,
namelijk in de Bergrede, waar Jezus zijn leerlingen op het hart drukt
dat ze geen somber, bedrukt gezicht moeten opzetten als ze vasten.
Jezus is niet voor bedrukte en sombere gezichten.
Natuurlijk is zo’n gezicht de uitdrukking van een bedrukt en somber hart.
Misschien heeft Jezus dáár wel begrip voor
en ook voor de redenen waarom een hart bedrukt en somber kan zijn.
Maar van dat begrip is vandaag helemaal geen sprake,
ook niet als de twee leerlingen de reden voor hun bedrukt gevoel meedelen.
De eerste reactie die ze te horen krijgen is een scherp verwijt:
O onverstandigen, die zo traag van hart zijt in het geloof…
De bedrukte gevoelens van de twee leerlingen zijn het gevolg
van een gebrek aan geloof, van een gebrek aan vertrouwen
én van het feit dat hún verwachtingen niet uitgekomen zijn.
Zo’n reactie van Jezus, voor velen van jullie misschien wat onaangenaam,
treffen we echter nog op vele plaatsen in het evangelie aan.
Ik breng er slechts één in herinnering, namelijk zijn reactie
op de begrijpelijke paniek van zijn leerlingen bij de storm op het meer:
Waarom zijt ge zo bang?
Homilie voor de tweede zondag van de veertigdagentijd A
12 maart 2017
In het evangelieverhaal van Jezus’ gedaanteverandering
is er voor de drie leerlingen iets te zien en iets te horen.
Maar de evangelist wil wel degelijk dat wij meekijken en meeluisteren.
Wat is er dus ook voor ons te zien en te horen?
Jezus is te zien.
Maar niet zomaar in een menselijke aardse gedaante.
Het is de drie leerlingen en ook ons gegund Jezus te zien als de Verrezene,
dat is: de mens die leeft in totale eenheid en verbondenheid met God,
de mens die totaal één is met God.
We zien bij Jezus echter ook Mozes en Elia.
Zij tonen de weg aan die Jezus is gegaan naar die verrijzenis,
naar het nieuwe leven in totale eenheid met God.
Het is de weg van gehoorzaamheid aan de wil van God
die Mozes en Elia als wetgever en profeet hebben geopenbaard.
Waarom is het nu de leerlingen en ons gegund die visioen te zien?
Wel omdat wat met Jezus gebeurt, ook met ons kan gebeuren.
Het is de zin van ons bestaan als mens: verheerlijkt, vergoddelijkt worden.
En ook de door ons te volgen weg wordt getoond, geopenbaard.
Het is natuurlijk dezelfde weg als die van Jezus.
Homilie voor het feest van de Openbaring des Heren
8 januari 2017
Afrikadag
De evangelielezing van kerstdag zelf is het begin van het Johannesevangelie.
We lezen er:
Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond.
Niemand heeft ooit God gezien.
Maar de Eniggeboren Zoon, Hij heeft Hem doen kennen.
Het kind dat de herders en de wijzen zochten en vonden,
is de Christus die God doet kennen, die God openbaart.
die zegt en toont wie God is, en meteen ook wie wij eigenlijk zijn,
wat de zin van het leven is en de weg naar diepe vrede en vreugde.
Die Christus aan de wereld bekendmaken, tonen, verkondigen,
is die openbaring van Christus verder zetten,
is bekend maken wie God is en wie wij zijn
en wat de zin van het leven is en de weg naar vrede,
de vrede die we elkaar toewensen, de vrede die we de wereld toewensen,
de vrede die we de bewoners van Aleppo en van andere steden in Syrië toewensen,
de vrede die wij mensen blijkbaar zelf niet kunnen maken,
maar die machtiger is dan alle geweld
en in ieder geval meer dan is onze veiligheid
om rustig te kunnen shoppen op onze kerstmarkten.
Dat is het wezen van de zending, de missie, de missionering van de Kerk.
En deze verkondiging of missionering, ook in Afrika, is niet alleen een opdracht van de Kerk,
maar is het verlangen van al wie ontdekt heeft wat geloven eigenlijk betekent.
Je verkondigt dan niet om een instituut groot te maken,
nog om jezelf in de kijker te stellen,
maar omdat je mensen liefhebt
en hen het leven, de vrede en de vreugde en de waardigheid wil schenken
die de Herodes van deze wereld voortdurend bedreigt, vernietigd, afneemt.
Laat er geen twijfel over bestaan:
de mensheid heeft nood aan kennis van Gods wezen, van ons diepste zelf,
aan kennis van goed en kwaad, van de wegen naar vrede,
meer dan nood aan kennis over de bodemschatten op de planeet Mars.
Jezus van Nazaret, de Christus,
heeft deze kennis nu niet alleen met woorden aan de mensen gebracht.
Er zijn ook zijn profetische daden en de wijze waarop Hij met mensen omging.
Kortom, zijn hele verschijning als mens, het hele Jezusgebeuren,
was een openbaring van God, leert ons ook nu nog wie God is,
wat God van ons wil en wie wij dus ten diepste zijn en moeten worden.
Wij, christenen zijn niet alleen ontvangers van die kennis.
We zijn niet alleen de mensen aan wie God zich in de Christus openbaart.
Wijzelf zijn geroepen om aan het openbarende Christusgebeuren deel te nemen.
En niet alleen door welsprekend het verhaal over Jezus verder te vertellen,
al dan niet hertaald op de wijze waarvan we denken dat ze begrijpelijker en aannemelijker is.
Onze verschijning als mens, ons leven, ons doen en laten,
moet net als dat van Jezus van Nazaret, de Christus,
Gods liefde, goedheid en barmhartigheid uitstralen.
We hoeven niet alleen oude vrome en nostalgische of nieuwere liederen
over Jezus als het licht te zingen,
maar we dienen ook zelf licht te zijn, zoals Jezus ons opdraagt:
Gij zijt het licht der wereld.
Zo moet ook uw licht stralen voor het oog van de mensen,
opdat zij uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken die in de hemel is.
Meer dan de noodzakelijke vernieuwingen van de kerkstructuren,
meer dan de zo vaak gewenste hertalingen van de liturgie,
hebben we daartoe nood aan een authentieke evangelische christelijke spiritualiteit
waarbij we opnieuw ontdekken wat geloven is
al betekent dat een hele deprogrammatie van vroegere geloofsopvoeding en -beleving.
Daarover schrijft paus Franciscus:
Daarom hebben we nood aan een contemplatieve ingesteldheid
die ons iedere dag opnieuw in staat stelt te ontdekken
dat we dragers zijn van een goed dat ons tot mens maakt,
die ons iedere dag opnieuw in staat stelt een nieuw leven te leiden.
Het is het mooiste dat we aan anderen kunnen doorgeven.
Mocht de uitdrukking ‘contemplatieve ingesteldheid’ wat onduidelijk zijn:
het is bewust in eenheid met Christus leven, in eenheid met God.
Vrees niet dat het zoeken van die eenheid
je afsluit van verbondenheid en solidariteit met medemensen.
Want die eenheid verschaft niet alleen innerlijke vrede en vreugde.
Ze is bron van vrijheid, moed, durf.
Ze leidt tot actie en verzet,
tot zorg voor vrede en rechtvaardigheid,
tot erkennen en herstel van waardigheid van mensen,
hier en in Afrika en in heel de wereld,
de waardigheid van de kinderen van God.
Een wezenlijk element van die noodzakelijke spiritualiteit,
een wezenlijk element van de weg naar vrede en rechtvaardigheid,
is eenvoud en onthechting.
Eenvoud is ophouden jezelf als waardevol te bewijzen
omdat je jezelf onvoorwaardelijk waardevol weet in Gods ogen
en je geen nood hebt aan zilveren sleeën of goud in de grond
waarvoor men op zo’n mens- en milieu schendende wijze
van alles uit de Afrikaanse grond haalde en haalt.
We zijn Afrika meer dan één ‘Afrikadag’ schuldig...
priester Dirk
Homilie voor het hoogfeest van Allerheiligen
1 november 2016
Door het gegeven dat we in de Rooms-Katholieke kerk mensen heilig verklaren,
zouden we wel eens kunnen denken dat ‘heilig worden’
iets is dat weggelegd is voor buitengewoon bijzondere mensen
die door God op een buitengewoon bijzondere manier begenadigd zijn geweest
en dus geen ideaal is dat wij kunnen nastreven.
Vanaf de 15de eeuw tot na het Tweede Vaticaans concilie
leefden we in de onzalige tijd waarin vanuit dat denken ook verkondigd werd
dat het verlangen om heilig te worden als pretentieus zondig diende veroordeeld te worden
zoals ook het verlangen naar mystieke eenheid met God.
God verleende die gunst alleen aan enkelen
zoals Hij ook alleen Maria van Nazaret tot moeder van Christus geroepen had
waardoor Maria inderdaad de ‘gezegende boven alle vrouwen’ werd
en niet langer de ‘gezegende onder de vrouwen.’
Het is tijd om dat onzalig denken los te laten.