HH. Stichters van Cîteaux 26 januari



Onze stichters zijn drie in getal. Weinig religieuze orden of congregaties doen ons dat na: een driemanschap als grondlegger van hun geschiedenis en spiritualiteit. Tussen de geboorte van de eerste, Robertus van Molesme en de dood van de laatste, Stephanus Harding liggen106 jaren. Het fenomeen Cîteaux heeft een volle eeuw en drie generaties nodig gehad om geboren te worden en zich te ontwikkelen tot een volwassen monastiek instituut en een volwaardige school van spiritualiteit.
Robertus overleed op 83 jarige leeftijd te Molesme op 17 april 1111. Op 28 maart 1134 overleed abt Stephanus Harding te Cîteaux. Na zijn canonisatie werd 29 april zijn feestdag. Maar de monastieke liturgische kalender heeft de feestdagen van Robertus en Stephanus bij die van Albericus gevoegd, wiens sterfdag viel op 26 januari 1109, bij de afronding van zijn tiende jaar in de woestijn van Cîteaux. Wat deze drie ‘armen van Christus’ samen bevochten en opbouwden, wordt aldus door de liturgie van de Kerk die kijkt met de ogen van het hart, als één ondeelbaar geheim beschouwd.

Lees meer...

Homilie Heilige Familie B jaar 2018

  

 

 

 

 

Gen. 15,1-6; 21,1-3        Hebr. 11,8…19    Luc 2,22-40

Op het feest van de heilige Familie, broeders en zusters, staan we stil bij het gezin van Nazareth en bij de joodse context waarin Jezus opgroeide. Het evangelie van de Opdracht in de tempel illustreert hoe de kleine Jezus door een warm en oriënterend netwerk omringd werd, het netwerk van een gelovige Joodse cultuur. Zoals elke kind, kon ook Jezus alleen maar groeien in gelovig vertrouwen, binnen een veilig en wijs verband, waar hoofd, hart, handen en voeten bij betrokken zijn.

Lees meer...

Homilie 20 augustus Sint-Bernardus

 

 

 20 augustus Sint-Bernardus   
‘Nader tot Christus, en je zult verlicht worden’: deze woorden zijn niet van Bernardus maar van kerkvader Ambrosius uit zijn beroemde Verhandeling over de maagdelijkheid. Maar ze lijken me volstrekt van toepassing op Bernardus, de feestheilige van vandaag. De jonge ridderzoon, Bernard van Fontaine, boog onder Stephen Harding, de derde abt van Cîteaux, zijn nek onder het zoete juk van Christus. Samen met zijn vijf broers werd hij van werelds rekruut tot ridder-van-Christus. Zijn oudere vriend, Willem van Saint-Thierry, wil in zijn biografie van de heilige vooral aantonen hoezeer Christus in Bernardus leeft en spreekt. Wat Paulus over zichzelf zegt ‘Neen, ik leef niet meer, het is Christus die leeft in mij leeft’ (Gal. 2,20) moet volgens Willem in volle zin ook aan Bernardus worden toegeschreven.

Lees meer...

Homilie voor de 16' zondag jaar A 2017

 

 

Wijsh. 12,13.16-19      Rom. 8,26-27    Mt. 13,24-43

Alles hangt af van hoe je het bekijkt. Dat zouden wij kunnen concluderen bij het beluisteren van de parabels die Jezus ons vandaag in het Evangelie vertelt. Inderdaad, terwijl de knechten in eerste instantie naar het onkruid kijken, kijkt de Meester eerder naar wat goed is. Omdat de blik van de knechten gefixeerd wordt door al dat slechte gewas dat welig tiert tussen de tarwe, zijn ze diep ontgoocheld en geven ze blijk van hun teleurstelling. Liefst zouden ze alles willen uitrukken of platbranden om opnieuw te beginnen. Maar de Meester laat zijn blik rusten op het goede, op al dat mooie, op wat hoop geeft. Het onkruid neemt Hij erbij. Dit verschil in beoordeling en appreciatie speelt niet alleen voor de realiteit van het Koninkrijk; het zijn twee wereldvisies, twee visies ook op de mens.

Want worden ook wij soms niet door ongeduld bevangen, wanneer we vaststellen dat gebeurtenissen, personen of simpelweg ons eigen leven en lichaam niet in het minst beantwoorden aan onze verwachtingen? En drijft het ongeduld dat ons dan bevangt, ons soms ook niet tot het breken van het geknakte riet en het doven van de kwijnende vlaspit? (Jes. 42,3; Mat. 12,20) In zijn hoofdstuk over de abt, schrijft Benedictus dat deze bij zijn broeders het geknakte riet niet moet breken en het beste middel daartoe is zich bewust te zijn van eigen kwetsbaarheid.

Lees meer...

Homilie voor de zesde zondag Paastijd

 

 

 

 

Zesde zondag Paastijd A-jaar    Joh. 14,15-21

Hoe eenzaam is mens-zijn? In onze hoogontwikkelde Westerse samenleving voelt de mens zich behoorlijk eenzaam. Omdat hij zijn geloof en zijn vitale band met een persoonlijke, liefhebbende God verloren is, staat hij er alleen voor. En omdat hij vervolgens gevangen zit in de cocon van zijn ik, voelt het individu zich afgesneden van zijn omgeving, van de natuur, van familie, buren, dorp, Kerk en land. Hij staat er alleen voor, en dat niettegenstaande alle digitale communicatienetwerken en de kruisbestuiving van het sociale verkeer. De vele websites die het probleem van de eenzame mens aankaarten, zijn sprekend. Ze komen met allerlei instant-oplossingen. Een kleine greep: ‘Praten is de eerste stap; Chat elke avond online’; ‘Hoe eenzaam bent u? Doe een test. Vijf tips tegen eenzaamheid’; ‘Stop met eenzaamheid. Verander je mindset. ‘Eenzaamheid oplossen: hoe doe je dat?.’ Enzovoort.

Lees meer...

Homilie tweede zondag Veertigdagentijd A

 

 

 

 Mt 17,1-9    Gen 12,1-4a    2Tim 1,8b-10

Elk jaar vraag ik me af waarom de liturgie op de tweede zondag van de Vasten steevast het Evangelie van de Transfiguratie op het programma zet. Wij hebben ons pas in boetekleren gestoken en zie, Jezus’ kleed wordt glanzend wit. Wij hebben onlangs as op onze hoofden gestrooid en zie, Jezus’ gelaat begint te stralen als de zon. Is dit niet een beetje misplaatst, gaat het soms om een regiefout van de Roomse liturgisten, of is er een ander motief in het spel, iets dat ons op het eerste gezicht ontgaat? Natuurlijk klinkt het bemoedigend om op onze veertigdaagse pelgrimstocht naar de lijdensweek, het verhaal te beluisteren van Jezus’ gedaanteverandering. Een mooi perspectief wordt ons alvast in het vooruitzicht gesteld, een verrijzenisperspectief. Want dat mogen we niet vergeten: lijden en dood is slechts een doorgang, een Pascha, naar het stralende licht van de opstanding. Transfiguratie en Opstanding vormen één geheel, een apotheose in tweevoud. En de tijd daartussen, het interim dat getekend wordt door lijden en dood, is dan als een flashback. Na de scène van de bemoedigende topervaring op de berg, een voorafname van de verrijzenis, keert de camera zich terug naar het geworstel, het lijden en het sterven van de hoofdpersoon.

Lees meer...